vierde leerjaar november

zelfstandig naamwoord
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

zelfstandig naamwoord

Slide 1 - Tekstslide

Schrijf één zelfstandig naamwoord.

Slide 2 - Woordweb

In elke zin staat één zelfstandig naamwoord.
Welk?

Slide 3 - Tekstslide

Morgen rijden we naar de zee.

Slide 4 - Open vraag

Onze hond eet veel te veel.

Slide 5 - Open vraag

Ik kom heel graag naar school.

Slide 6 - Open vraag

In elke zin staan nu twee zelfstandige naamwoorden.
Schrijf ze allebei op, in de volgorde zoals ze in de zin staan.

Slide 7 - Tekstslide

In de klas zitten we in rijen.

Slide 8 - Open vraag

We spelen op de speelplaats vaak met de bal.

Slide 9 - Open vraag

Noor en haar vriendinnen zijn er ook weer bij.

Slide 10 - Open vraag

Gisteren hing er in de ochtend al wel wat mist.

Slide 11 - Open vraag

bijvoeglijk naamwoord

Slide 12 - Tekstslide

In elke zin staat één bijvoeglijk naamwoord.
Duid het aan.

Slide 13 - Tekstslide

Wij zijn de tofste school van het land.
A
Wij
B
tofste
C
school
D
land

Slide 14 - Quizvraag

De flinkste kinderen zitten toevallig juist in deze klas.
A
flinkste
B
kinderen
C
zitten
D
klas

Slide 15 - Quizvraag

Wist jij dat er ook paarse bloemkolen bestaan?
A
Wist
B
ook
C
paarse
D
bloemkolen

Slide 16 - Quizvraag

Ik ben thuis de grote broer, en dat vind ik wel fijn!
A
thuis
B
grote
C
broer
D
fijn

Slide 17 - Quizvraag

In elke zin staat er één zelfstandig naamwoord. 
Bedenk er telkens een passend bijvoeglijk naamwoord bij.
Schrijf alleen het bijvoeglijk naamwoord op.

Slide 18 - Tekstslide

Mijn oma kan goed breien.

Slide 19 - Open vraag

Ik ga morgen mijn zusje verrassen!

Slide 20 - Open vraag

eigennamen

Slide 21 - Tekstslide

Bedenk een eigennaam.
Denk aan de hoofdletter!

Slide 22 - Woordweb

Letterlijk of figuurlijk?

Slide 23 - Tekstslide

Ik laat Thor de tuin zien.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 24 - Quizvraag

Er staat wijn op tafel en voor de kinderen water.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 25 - Quizvraag

Ik leidde Eli om de tuin.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 26 - Quizvraag

De meester tikt enkele kinderen op de vingers.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 27 - Quizvraag

De juf voelde Amira aan de tand.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 28 - Quizvraag

Ik tikte Lena op haar rug.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 29 - Quizvraag

mannelijk <-> vrouwelijk
Schrijf de zin opnieuw, maar verander alles wat nodig is.

Slide 30 - Tekstslide

Hij gaat wandelen met zijn hond.

Slide 31 - Open vraag

Hij was gehaast om zo vlug mogelijk bij zijn fiets te zijn.

Slide 32 - Open vraag

Meervoud op -en en op -s

Slide 33 - Tekstslide

Bedenk een meervoud op -s.

Slide 34 - Woordweb

Bedenk een meervoud op -en.

Slide 35 - Woordweb

Alfabetisch rangschikken
Sleep de woorden in de juiste volgorde.

Slide 36 - Tekstslide

1
2
3
speel
deel
veel

Slide 37 - Sleepvraag

1
2
3
droom
dier
daar

Slide 38 - Sleepvraag

1
2
3
strook
straat
stram

Slide 39 - Sleepvraag