inzoomen op elk woordapart; elk woord afzonderlijk onder de microscoop plaatsen
bv Ik onderzoek in de les biologie DNA. ik = pers vnw onderzoek = zelf ww in = voorzetsel de = lidwoord ...
Zinsleer
uitzoomen op samenhang in de zin, zoals de planeten en de zon interageren in het heelal
bv Ik onderzoek in de les aardrijkskunde de invloed van de zon op de planeet. ik = onderwerp onderzoek = pv in de les AA = BWB de invloed van de zon op de planeet = LV
Slide 3 - Tekstslide
Wat zijn zelfstandige naamwoorden?
Slide 4 - Open vraag
Hoe herken je een zelfstandig naamwoord?
Je kan er een lidwoord voor plaatsen.
Je kan er een bijvoeglijk naamwoord achter plaatsen.
Je kan er een werkwoord van maken.
Slide 5 - Poll
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Maak zelf een originele woordgroep bestaande uit een lidwoord, bijvoeglijk naamwoord en zelfstandig naamwoord.
Slide 9 - Open vraag
Slide 10 - Tekstslide
Welk soort werkwoord is 'acteren'?
A
zelfstandig werkwoord
B
koppelwerkwoord
C
hulpwerkwoord
Slide 11 - Quizvraag
Wat is het hulpwerkwoord? De vrienden zullen elkaar steunen in moeilijke tijden.
A
vrienden
B
zullen
C
elkaar
D
steunen
Slide 12 - Quizvraag
ZWoBBeLS (zijn, worden, blijven, blijken, lijken en schijnen) zijn koppelwerkwoorden. Ze vormen een koppel met het onderwerp en het naamwoordelijk deel.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 13 - Quizvraag
Wat past er niet in het rijtje? De zon schijnt. - De leerling denkt na over het antwoord. - Zij schijnt slim te zijn.
A
De zon schijnt.
B
De leerling denkt na over het antwoord.
C
Zij schijnt slim te zijn.
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Video
01:10
Wanneer heb je een bijwoord?
A
Een bijwoord duidt een eigenschap of karaktertrek aan.
B
Een bijwoord staat bij een ander woord.
C
Een bijwoord duidt een hoeveelheid aan.
D
Een bijwoord duidt een tijd of plaats aan.
Slide 17 - Quizvraag
01:49
Een bijwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 18 - Quizvraag
02:49
Wat is het bijwoord? De zon schijnt erg fel.
A
de zon
B
schijnt
C
erg
D
fel
Slide 19 - Quizvraag
03:27
Wat is het laatste, en, derde kenmerk van een bijwoord? Geef een voorbeeld.
Slide 20 - Open vraag
Wat past niet in het rijtje? spaarzaam - leergierig - vastberaden - toegeven
A
spaarzaam
B
leergierig
C
vastberaden
D
toegeven
Slide 21 - Quizvraag
'De leerkracht hoorde Rania hardop lachen met Amira en gaf haar een uitbrander.'
Welk werkwoord is 'gaf'?
A
hulpwerkwoord
B
koppelwerkwoord
C
zelfstandig werkwoord
Slide 22 - Quizvraag
'Ik hoorde Rayan hardop lachen met Daniël. Zijn lach was zo aanstekelijk dat iedereen plat ging van het lachen.' Welke woordsoort is hardop?
Slide 23 - Open vraag
'Ik weet zeker dat de leerlingen vorige week erg enthousiast waren over de zonnige sportdag.' Bepaal de woordsoorten. Deze zin bevat ...
A
3 bijwoorden (bw)
B
1 bijvoeglijk naamwoord (bn)
C
2 bijwoorden en 2 bijvoeglijk naamwoorden
D
2 bijwoorden (bw)
Slide 24 - Quizvraag
Op de torenhoge touwladder klom Walid vastberaden naar boven. Duid het bijwoord aan.
A
torenhoge
B
touwladder
C
vastberaden
D
naar boven
Slide 25 - Quizvraag
De stoutmoedige leerkracht stelde voor om een competitie te houden, maar dat lukte niet door de groepsverdeling. Waarbij staat het bijwoord 'niet'?
A
maar
B
dat
C
lukte
D
hele zin
Slide 26 - Quizvraag
Ongeveer 5 procent van de moedige leerlingen donderde het ijskoude water in. Waarbij staat het bijwoord 'ongeveer'?
A
een telwoord
B
werkwoord
C
ander bijwoord
D
hele zin
Slide 27 - Quizvraag
Maak een zin met het 'een handje toesteken' en een bijwoord bij een ander bijwoord.
Slide 28 - Open vraag
Plotseling stond een begeleider vlak achter Maysa, waardoor Maysa schrok en in het water viel. Het bijwoord is ...
A
plotseling
B
vlak
C
waardoor
D
en
Slide 29 - Quizvraag
Om hun te veel aan energie kwijt te kunnen, gilden Mehak, Chaimae en Alexander oorverdovend luid tijdens de death ride. Zakaria, Moneka, Yassin en anderen staken moedig de snake over. De bijwoorden zijn ...
A
te veel, kwijt, oorverdovend, luid, moedig
B
kwijt, oorverdovend, luid, tijdens, moedig.
C
oorverdovend, luid, anderen, moedig, over.
D
oorverdovend, luid, moedig
Slide 30 - Quizvraag
Mijn blij verraste vriend lachte verlegen. Deze zin bevat ...
A
1 bn en 2 bw
B
3 bn, geen bw
C
2 bn, 1 bw
Slide 31 - Quizvraag
Waarover kan een bijwoord extra info geven?
Slide 32 - Woordweb
Waarover kan een bijwoord extra info geven?
Slide 33 - Woordweb
quizizz.com
Slide 34 - Link
Oefeningen online
Ga naar cambiumned.
Klik op woordsoorten. Klik op voorzetsels, bijwoorden en voegwoorden. Maak oefening 3 en 7. Klik op voornaamwoorden en maak oef 1. Klik op test jezelf.