Quiz H3.1 t/m H3.3

Quiz 
H3.1 t/m H3.3
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Quiz 
H3.1 t/m H3.3

Slide 1 - Tekstslide

Het verschil tussen een zzp'er en iemand met een eenmanszaak is ...
A
... dat een zzp'er personeel kan hebben en een eenmanszaak niet
B
... dat een eenmanszaak personeel kan hebben en een zzp'er niet

Slide 2 - Quizvraag

Kruis de spaarmotieven aan.
A
Sparen voor een doel
B
Sparen voor rente
C
Sparen voor geld
D
Sparen uit voorzorg

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van vrijwillig sparen voor je oude dag?
A
AOW
B
Pensioen
C
Lijfrenteverzekering

Slide 4 - Quizvraag

Wat betekent de algemene vrijstelling bij een schenking?
A
Groep mensen die geen belasting over een schenking betaalt
B
Groep mensen die geen schenking mag doen
C
Het deel waar je geen belasting over betaalt

Slide 5 - Quizvraag

Je bent persoonlijk aansprakelijk bij een ...
A
bv en vof.
B
eenmanszaak en vof.
C
eenmanszaak en bv.

Slide 6 - Quizvraag

Wanneer is er geen sprake van een schenking?
A
Bij een vrijwillige overdracht.
B
Bij een verplichte betaling.
C
Bij een gift aan familieleden.
D
Bij een schenking van vastgoed.

Slide 7 - Quizvraag

Juist of onjuist?

Samengestelde rente levert meer op dan enkelvoudige rente.
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Bij welke ondernemingsvorm kun je aandelen vrij verkopen (via de aandelenbeurs)
A
BV
B
NV
C
Eenmanszaak
D
VOF

Slide 9 - Quizvraag

Samengestelde rente na 2 jaar sparen:
€1000 op de rekening tegen 2% rente
A
€1040,10
B
€1040,20
C
€1040,30
D
€1040,40

Slide 10 - Quizvraag

wat is een ZZPer?
A
Iemand met bedrijf met medewerkers
B
Iemand met een bedrijf zonder medewerkers

Slide 11 - Quizvraag

Stelling 1 : een niet - commerciële organisatie heeft als doel ...........

A
streven naar winst
B
een maatschappelijk doel
C
het klimaat en milieu
D
zoveel mogelijk mensen laten werken

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het belangrijkste verschil binnen het bestuur, tussen een stichting en een vereniging?
A
Stichting: wel leden Vereniging: geen Leden
B
Stichting: geen leden Vereniging: geen leden
C
Stichting: geen leden Vereniging: wel leden
D
Stichting: wel leden Vereniging: wel leden

Slide 13 - Quizvraag

Bij welke ondernemingsvorm is de directeur in loondienst?
A
Eenmanszaak
B
VOF
C
Stichting
D
BV

Slide 14 - Quizvraag

Hoe heet het register waar een bedrijf zich moet inschrijven?
A
Handelsregister
B
Kamer van Koophandel register
C
Verkoopregister
D
Belastingregister

Slide 15 - Quizvraag

Voordelen van een vof t.o.v. een eenmanszaak? Noem er minimaal 3!

Slide 16 - Open vraag

Wanneer is er geen sprake van een schenking?
A
Bij een vrijwillige overdracht.
B
Bij een verplichte betaling.
C
Bij een gift aan familieleden.
D
Bij een schenking van vastgoed.

Slide 17 - Quizvraag

Leg de werking van een lijfrenteverzekering uit.

Slide 18 - Open vraag

Een voordeel van een VOF is...
timer
0:10
A
... dat je niet verantwoordelijk bent met je privévermogen
B
... dat het bedrijf doorgaat als één van de eigenaren ziek is
C
... dat je meestal minder vermogen kunt inbrengen dan bij een eenmanszaak
D
... dat je als enige de leiding hebt over het bedrijf

Slide 19 - Quizvraag

Richard heeft € 4.000,- op zijn spaarrekening staan en de rente is 5%. Ga uit van samengestelde interest.
Hoeveel staat er op zijn spaarrekening na 4 jaar?

A
€ 4.600
B
€ 4.631
C
€ 4.800
D
€ 4.862

Slide 20 - Quizvraag