4.4 - VHV1

4.4 De opkomst van het christendom
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

4.4 De opkomst van het christendom

Slide 1 - Tekstslide

In deze paragraaf leer je:
  • Hoe joden in het hele Romeinse rijk terechtkwamen
  • Hoe het christendom ontstond
  • Hoe het christendom werd verspreid en bestreden
  • Hoe het christendom de Romeinse staatsgodsdienst werd

Slide 2 - Tekstslide

De provincie Judea
In 63 v.C. veroveren de Romeinen het woongebied van de Joden
Ze maakten er een Romeinse provincie van en noemden deze Judea
De joden hadden hun eigen monotheistische geloof

Slide 3 - Tekstslide

Sleep de pin naar Judea

Slide 4 - Tekstslide

Joodse opstanden
In het jaar 66 n.C. brak er een opstand uit omdat een Romeinse bestuurder uit de Joodse tempel had geroofd
Vier jaar later kwamen de Romeinen met een groot leger om weer orde op zaken te stellen
Ze sloegen de opstand neer en vernielden de heilige tempel in Jeruzalem
Na een andere Joodse opstand, die ook werd neergeslagen door de Romeinen, vluchten veel Joden naar Europa. Deze verspreiding van Joden over Europa noemen we diaspora

Slide 5 - Tekstslide

Jezus
In de tijd dat de Joden versprijd raakten over Europa, was er ook een nieuw geloof in opkomst; het christendom
Jezus is de centrale persoon in het christendom
Jezus was een joodse prediker die door velen werd gezien als de 'messias' (verlosser)
In de oude Joodse boeken staat dat er op een dag een 'messias' gaat komen die het volk zal bevrijden van de onderdrukkers .
Veel mensen dachten dat Jezus die messias was, zijn volgelingen worden Christenen genoemd .

Christus = Grieks voor messias

Slide 6 - Tekstslide

Jezus
Jezus vespreidde als prediker zijn ideeen over het joodse geloof
Volgens de Romeinen was Jezus een opstandeling
Ze arresteerden hem en krusigden hem als misdadiger
De volgelingen van Jezus geloofden dat hij was gestorven om mensen te verlossen van hun zonden, de slechte dingen die mensen doen
Jezus wilde bijvoorbeeld dat mensen zorgden voor hun zwakkere medemensen (naastenliefde)

Slide 7 - Tekstslide


Christenvervolging


Maar christen zijn in het Romeinse Rijk is levensgevaarlijk! 
Net als het Jodendom geloven de christenen maar in één god, 
en dat is niet de Romeinse keizer!

De Romeinse keizers laten daarom de christenen vervolgen en doden...
Om voor elkaar (maar niet voor de Romeinen!) herkenbaar te zijn, gebruikten christenen symbolen. Zo tekenden ze bijvoorbeeld een ichthus (vis) in het zand om hun geloof aan andere christenen kenbaar te maken. Als er dan een Romein in de buurt was, konden ze het symbool weer eenvoudig wissen.
Hoewel de naam ichthus, vis betekent, is het ook een afkorting van de eerste letters van: Jezus Christus, Gods zoon, (en / de) Redder, in het Grieks.

Slide 8 - Tekstslide


Steeds meer Christenen 

Snel verspreid door Pax Romana
Aantrekkingskracht van het geloof  voor armen (gelijkheid in de hemel)
Mensen moesten zorgen voor de zieken en de zwakken

Slide 9 - Tekstslide

Een verboden geloof
De volgelingen van Jezus trekken de wereld in om het verhaal van Jezus te vertellen
Steeds meer mensen in het Romeinse Rijk bekeren zich tot het christendom
Veel Romeinen kregen een hekel aan Christenen o.a. omdat ze de staatsgoden niet wilden eren
Een andere godsdienst aannemen

Slide 10 - Tekstslide

Een verboden geloof
In de 3e eeuw n.C. kreeg het Romeinse Rijk steeds meer te maken met oorlogen en hongersnoden
Veel Romeinen dachten dat dit de schuld was van de Christenen omdat zij de Romeinse goden niet wilden eren
De Christenen werden steeds vaker vervolgd en gedood

Slide 11 - Tekstslide

Een nieuwe staatsgodsdienst
De vervolgingen hielden op toen keizer Constantijn zich tot het christendom bekeerde
Hij gaf christenen in 313 n.C. godsdienstsvrijheid
In 392 n.C. maakte keizer Theodosius van het christendom de staatsgodsdienst van het Romeinse rijk

Slide 12 - Tekstslide

Een nieuwe staatsgodsdienst
Alle andere geloven (behalve het jodendom) in het Romeinse rijk werden verboden
Tempels werden verwoest of omgebouwd tot kerken
Zo eindigde de Romeinse godsdienstige verdraagzaamheid
Iedere Romeinse provincie kwam onder leiding te staan van een bisschop
De belangrijkste bisschop werd de paus, de leider van de kerk
Ook vandaag is de paus nog steeds de leider van de rooms-katholieke kerk

Slide 13 - Tekstslide

Wat voor soort geloven zijn het jodendom en christendom?
A
Polytheïstisch
B
Monotheïstisch

Slide 14 - Quizvraag

Leg uit wat er bedoeld wordt met diaspora.

Slide 15 - Open vraag

Leg uit wat voor mensen een grote aantrekkingskracht was van het christendom.

Slide 16 - Open vraag

Waarom hadden veel Romeinen in het begin een hekel aan de christenen?

Slide 17 - Open vraag

Leg uit waarom er 392 n.C. een einde kwam aan de godsdienstige verdraagzaamheid in het rijk.

Slide 18 - Open vraag

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 19 - Open vraag

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 20 - Open vraag