groep8blok1week1les2

• Basisschool

Bekijk de tekst: Een stoet paarden. Welk leesdoel past het best bij deze tekst?

1. Ik wil iemands mening weten
2. Ik wil iets leren
3. Ik wil iets kopen
4. Ik wil iets maken

Wat is het doel van de schrijver van deze tekst? De schrijver wil...….

Bekijk de tekst en voorspel (per alinea) waar de tekst overgaat.

Tekst lezen

We lezen samen de tekst. De leerkracht stopt af en toe om te modelen. 

Lees de tekst helemaal. Wat past het best op plaats 1? (r. 12).

1. jeeps
2. ruiters
3. limousines
4. motorfietsen

In regel 16 lees je het woord cavalerie. Wat doe jij om dit woord te begrijpen?

Lees Maar ... gebeuren! (r. 32 en 33) Je leest het verwijswoord dat. Waar verwijst dat naar?

1. steigeren
2. op hol slaan
3. steigeren of op hol slaan
4. paarden

Lees: De ... politie. (r. 23) Waarom leent de marechaussee de paarden niet van de Nederlandse politie? Wat zou de reden kunnen zijn?

Lees: Gelukkig ... dag. (r. 25 en 26) Waarom staat er gelukkig in deze zin?

1. De schrijver is blij dat het elk jaar Prinsjesdag is.
2. De schrijver is blij omdat hij gaat kijken bij Prinsjesdag.
3. De schrijver is blij dat mensen hun paard willen uitlenen.
4. De schrijver is blij dat de paarden niet schrikken van lawaai en rook.

Lees de alinea Trainen voor Prinsjesdag. In welke zin staan een doel en een middel? Noteer het regelnummer en het eerste en laatste woord van de zin.

Wat is het doel en wat is het middel in die zin? En aan welke woorden herken je dit?

Lees de alinea Eigen en geleende paarden nog een keer. Met welk schema kun je deze alinea het best samenvatten

1. oorzaak- gevolg
2. probleem-oplossing
3. overeenkomst-verschil
4. volgorde van tijd

Lees de alinea Trainen voor Prinsjesdag nog een keer. Je kunt deze alinea ook samenvatten met een tijdschema. Vul het schema in.

Wat heb je vandaag geleerd over deze tekst?