WB3 - Pedagogiek en psychologie

WB 3 - pedagogiek en psychologie
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

WB 3 - pedagogiek en psychologie

Slide 1 - Tekstslide

welkom

 

Positieve psychologie
verrassende opening 
kijkvraag: welke invloed heeft het gedrag van de omgeving op 
de twee personen? Hoe verklaar je dat?

Slide 2 - Tekstslide

Je kijkt zo een filmpje van 5 min. van Mindfuck over + Y. 

Schrijf de kijkvraag even op, zodat je weet waar je op moet letten tijdens het kijken. 

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Positieve psychologie
Kijkvraag: welke invloed heeft het gedrag van de omgeving op 
de twee personen? 
Hoe verklaar je dat?

Slide 4 - Tekstslide

Wat valt je op? 
Doelen

Na deze werkbijeenkomst heb je opdrachten besproken 
&  rondom psychologische theorieën toegepast op de pedagogiek. 



Slide 5 - Tekstslide

Kies eerst welke soort onderwijs je nog nooit heb gezien: montessori, dalton, jenaplan, vrije school, freinet of unitonderwijs. Schrijf je naam op de lijst. 

Kijk naar het overzicht onderwijs: vernieuwers wat er in de presentatie moet komen! 

Let op: vereiste = foto van alle studenten in de school! Maak meerdere foto's van typische materialen die gebruikt worden in dit type onderwijs. Stel vragen! Je mag ook na schooltijd op bezoek gaan. 

Ik ga ervan uit dat..
dus even voorkennis activeren!

Slide 6 - Tekstslide

jullie hoofdstuk 8 hebben bestudeerd en dat jullie nog weten waar we in periode 3 over hebben gehad. 


Piaget 
Pavlov/Skinner
Erikson
Sartre/Maslov 
Csikszentmihalyi 
Vygotsky
behaviorisme
sociaalcognitieve leertheorie 
Humanistische psychologie
ontwikkelingstheorie
cognitieve leertheorie 
positieve psychologie

Slide 7 - Sleepvraag

Wie is Piaget? zwitserse Y : cogn. ontw. theorie 1896-1980

2 bekende begrippen van P? 
assimilatie (aanpassing) , accommodatie (aanbrengen van kennis) 
 
Ass: ki. weet al dat een lepel hoort bij het bestek. 

Acc: Ki leert later dat ook het mes en de vork onder de structuur, het bestek hoort. 

Eq: = het onderhouden van kennis  om evenwicht te houden tussen ass & acc. 

4 periodes van P? : senso-motorische 0-2
pre-operationele 2-7, concreet-operationeel denken 7-12 & formeel-operationeel denken (12 en >).

Pavlov/Skinner horen bij? Behaviorisme 
klassieke conditionering > kwijlende hond
operante conditionering> belonen & straffen

Erikson ? OntwikkelingsY 1902-1994) welke fases 
1. vertrouwen vs wantrouwen 0-18 maanden) hechting kind
2. zelfstandigheid vs schaamte-twijfel (ikke zelf) (18 m - 3 jaar) exploratiedrang
3. initiatief vs schuldgevoel (3-5 j) ruimte bieden voor experimenten en te ondernemen. 
4. vlijt vs minderwaardigheid (5-12 j) 
positief zelfbeeld, voldoende bekrachting 
5. identiteit vs rolverwarring (12-19 j) ontwikkelen tot stabiele persoonlijkheid

Vygotsky: Rus ontwikkelingsY 1896-1943 sociaal cognitieve l.th.  - komt straks in de les aanbod. 
Zone van de naaste ontwikkeling (actuele (zelfst)/ - naaste (samen) - frustratie- ook niet samen)

Mihaly Csik...: ? pos. Y > de flow professor kenmerken v flow? als een vis in het water, tijd speelt geen rol, kernkwaliteiten, meer energie, focus, weinig angst) andere bekende is 

Martin Seligman (VS) (zie filmpjes)
Niet de focus op wat mankeert iemand maar wat zijn de kwaliteiten van iemand!  

welke woorden horen daar bij: ? veerkracht, hoop, optimisme, motivatie, geluk & liefde 

Nederlandse vertegenwoordiger van pos. Y = Veenhoven > de geluk professor! 

Maslow: (1908-1970) VS  humanistische Y
de basisbehoeften (eerst 5)
6e wordt toegevoegd door NL Van Delft & Wijers De piramide 
1 is de basisbehoeften: zuurstof, drinken, eten (lichamelijke behoeften
2. behoefte aan veiligheid
3. behoefte aan liefde
4. behoefte aan eigenwaarde/erkenning
5. zelfverwerkelijking/zelfactualisatie/
zelfontplooiing
6. behoefte aan kennis, willen weten, leren/begrijpen

Satre : vrijheid van de mens als bestaansgrond. 
Verloop van de bijeenkomst

  • Maak een overzicht van de verschillende theorieën/benaderingen 
  • Operant conditioneren onder de loep 
  • Opdracht Zone van de Naaste Ontwikkeling 
  • Opdracht behoeftehiërarchie 
  • To do voor de volgende werkbijeenkomst 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak in een tweetal een leerbestand opzet 

Je hebt hier 30 minuten de tijd voor. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Operant conditioneren
positief = iets toevoegen
negatief = iets wegnemen

Slide 10 - Tekstslide

Je hebt twee soorten van conditioneren: klassiek en operant conditioneren
Hier zie je een schema van o.c. 

Waar hoort dit bij? Bij welke theorie? Behaviorisme

Bekijk dit schema eerst goed! 
Wat zie je? 
Waar gaat het over? belonen en straffen

Bedenk een voorbeeld van iets plezierigs toevoegen (pos. bekrachtiging) op je stageschool! Compliment/ watergevecht

Iets onplezierigs toevoegen (pos.straf) extra werkmoment omdat het werk niet af was. 

Negatieve bekrachtiging (iets onplezierigs wegnemen) ze hoeven iets niet te doen wat ze niet leuk vinden die dag (afmaken van werk. 

Negatieve straf (iets plezierigs wegnemen) eerder stoppen met spel

We gaan hier mee oefenen. We hebben ander beeld bij positief en negatief en dit moet je dus wel echt onthouden anders doe je dit verkeert. 



Remy vertoont lastig gedrag in de klas. Hij is gek op stickers. De leerkracht maakt een stickerkaart en telkens als Remy zich goed aan de afspraken houdt verdient hij hier een sticker voor.
A
positieve beloning
B
positieve straf
C
negatieve beloning
D
negatieve straf

Slide 11 - Quizvraag


Denk aan: wordt er iets toegevoegd of weggenomen? 

toegevoegd-> dan positief
weggenomen-> dan negatief

Is het een straf of een beloning? 

waarom is het A?




Tijdens het buitenspelen zijn de kleuters gek op de fietsen uit de schuur. Er zijn afspraken over hoe de leerlingen hier om de beurt mee spelen. Er ontstaat onenigheid en de leerkrachten ruimen daartoe alle fietsen op.
A
positieve beloning
B
positieve straf
C
negatieve beloning
D
negatieve straf

Slide 12 - Quizvraag

Waarom is het D?

weggenomen -> fietsjes  = dus negatief 

is het een straf of beloning? straf 

Dus negatieve straf

Bij de gymles mag je tijdens de uitleg niet aan het materiaal zitten. Ondanks een eerdere waarschuwing zit Kim nog een keer aan de bal. Kim mag daarom de eerste ronde niet meedoen.
A
positieve beloning
B
positieve straf
C
negatieve beloning
D
negatieve straf

Slide 13 - Quizvraag

Waarom is het D?

je neemt het meedoen aan de eerste af = negatief

Dit vind Kim jammer dus straf. 

Nika houdt niet van buitenspelen. Als zij buiten speelt zoekt ze alleen maar alle problemen op. Toch vindt de leerkracht buitenspelen heel belangrijk. Als Nika 4 dagen in de week gezellig buiten speelt mag ze de vijfde dag binnen blijven.
A
positieve beloning
B
positieve straf
C
negatieve beloning
D
negatieve straf

Slide 14 - Quizvraag

Waarom is het C?

negatief-> wordt iets weggenomen

Is het een straf voor NIka of een beloning? 

dus neg. beloning

Pim heeft tijdens de overblijf een ander kind geslagen. Pim krijgt daarom een gele kaart. Nu moet hij zich melden bij de directeur en zijn moeder wordt gebeld. Wanneer zij hem vanmiddag uit school haalt volgt er eerst een gesprek.
A
positieve beloning
B
positieve straf
C
negatieve beloning
D
negatieve straf

Slide 15 - Quizvraag

Waarom is het B? 

Iets toevoegen = positief, Pim krijgt de gele kaart, moet zich melden en zijn moeder wordt gebeld. Er volgt een gesprek

positieve straf
 
Opdracht ZNO
Denken: Bedenk een voorbeeld uit je stage waarin je een leerling hebt geholpen in de zone van de naaste ontwikkeling.  ​
Delen: Deel je voorbeeld met 1 medestudent.
Uitwisselen: Wie wil het voorbeeld delen met de klas?
 
Helpen in de zone van de naaste ontwikkeling?​
Scaffolding ​
https://www.leraar24.nl/scaffolding/







Slide 16 - Tekstslide

Wat was de zone van de naaste ontwikkeling ook alweer? 

zone van actuele ontwikkeling > zelfstandig, voelt comfortabel

zone van de naaste ontw. -> met juiste  hulp/instructie of samen kan ik het!

frustratiezone-> taak is te moeilijk, dit kan ik nog niet alleen, verdriet/boosheid

Bij welke ontwikkelingspsycholoog hoort deze theorie? 
Vygotsky rus

 
Opdracht behoeftehiërarchie
 Bedenk bij elke laag een opvoedopgave: zorg ervoor dat het kind...​

  ​
Wat was ook alweer een opvoedopgave?

Slide 17 - Tekstslide

Van wie was ook alweer deze piramide? 

Maslow! (1908-1970) VS humanistische Y
de basisbehoeften 

Opvoedopgave is... gekoppeld aan de ouder of leerkracht

Wat moet de ouder doen? 

Zorgen voor voldoende en gezond eten en drinken. Fruit & water mee naar school. 

traphekje, zijwieltjes, zwembandjes

structuur op tijd naar bed

speelafspraken, sport en clubs 
familiemomenten, vieringen

complimenten gekoppeld aan wat een kind doet (wat heb je goed je best gedaan, wat heb je me goed geholpen!) 
Knuffelen

Zelfontplooiing-> kind mag zelf kiezen op welke sport of club hij of zij gaat na het zwemdiploma.  

To do voor de volgende WB


Lees hoofdstuk 9 uit 'Inleiding in de pedagogiek'

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bedankt voor jullie aandacht!

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies