VWO 3 - Samenleving H1

Welkom
3 VWO||  2023/2024


Samenleving H1



1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom
3 VWO||  2023/2024


Samenleving H1



Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Theorie Samenleving
  • Aan de slag
  • Evaluatie

Slide 2 - Tekstslide

Nederland handelsland

'De gouden eeuw'

Slide 3 - Tekstslide

Exporteren (uitvoer)
  • We exporteren (uitvoer): we verkopen goederen en diensten aan buitenlandse bedrijven en personen.
  • Uitvoerwaarde is het bedrag dat we in totaal met de export verdienen

Slide 4 - Tekstslide

Waarom is export belangrijk?

Slide 5 - Open vraag

Waarom export belangrijk is
  • De export levert ons land veel inkomsten op.

  • Door te exporteren verkopen Nederlandse bedrijven veel meer dan wanneer ze hun producten alleen in ons land zouden verkopen.

  • De export zorgt voor veel werkgelegenheid. De producten moeten eerst worden geproduceerd. Daarvoor hebben Nederlandse bedrijven werknemers nodig.


Slide 6 - Tekstslide

Importeren (invoer)
  • We importeren (invoer): we kopen goederen en diensten uit het buitenland.
  • Invoerwaarde is wat we in totaal betalen voor de import van goederen en diensten.

  • De import van goederen en diensten kost ons geld. Die import kunnen we betalen met de opbrengst van onze export.

Slide 7 - Tekstslide

Waarom zou een land importeren?

Slide 8 - Open vraag

We importeren bepaalde producten
  • als die in het buitenland goedkoper gemaakt kunnen worden
  • als die buitenlandse producten een betere kwaliteit hebben
  • als bepaalde grondstoffen niet of weinig voorkomen in Nederland
  • als we bepaalde landbouwgewassen niet kunnen verbouwen omdat ons klimaat er niet geschikt voor is
  • omdat Nederlandse consumenten de keuze willen hebben tussen verschillende producten en merken

Slide 9 - Tekstslide

Wisselkoersen
We hebben allemaal verschillende soorten geld in de wereld.
Dit noemen we ook wel 'valuta'.

Veel landen in de Europese unie hebben de euro als betaalmiddel. Deze landen noemen we ook wel 'de eurozone'

De 'wisselkoers' geeft de verhouding tussen twee soorten valuta weer

Slide 10 - Tekstslide

Hoe reken ik met vreemde valuta?
Voor €1 euro kan ik £0,79 Pond kopen.

Hoeveel is de waarde van £ 1 pond in euro's?





1,00
1,27
£
0,79
1

Slide 11 - Tekstslide

€1 euro = 4,20 Zloty (Polen)
Hoeveel euro is 1 Zloty?

Slide 12 - Open vraag

Hoe reken ik met vreemde valuta?
Ik ga binnenkort naar Marokko op vakantie.
€1 euro is 10,80 dirham waard.
Ik wil € 500 euro omruilen voor dirham

Hoeveel dirham krijg ik?

500 x 10,80 = 5400 dirham

Slide 13 - Tekstslide

€1 euro = 7,39 Deens kronen
Ik wil 220 euro omruilen voor Deense kronen
Hoeveel Deense kronen ontvang ik?

Slide 14 - Open vraag

Invloed wisselkoers op de handel

Slide 15 - Tekstslide

Maken tot en met 1.7!

Slide 16 - Tekstslide

Welkom
3 HAVO ||  2020-2021


Samenleving H1



Slide 17 - Tekstslide

Programma
  • Theorie Samenleving
  • Aan de slag
  • Evaluatie

Slide 18 - Tekstslide

Nederland handelsland

'De gouden eeuw'

Slide 19 - Tekstslide

Waarom is export belangrijk?

Slide 20 - Open vraag

Waarom export belangrijk is
  • De export levert ons land veel inkomsten op.

  • Door te exporteren verkopen Nederlandse bedrijven veel meer dan wanneer ze hun producten alleen in ons land zouden verkopen.

  • De export zorgt voor veel werkgelegenheid. De producten moeten eerst worden geproduceerd. Daarvoor hebben Nederlandse bedrijven werknemers nodig.


Slide 21 - Tekstslide

Waarom zou een land importeren?

Slide 22 - Open vraag

We importeren bepaalde producten
  • als die in het buitenland goedkoper gemaakt kunnen worden
  • als die buitenlandse producten een betere kwaliteit hebben
  • als bepaalde grondstoffen niet of weinig voorkomen in Nederland
  • als we bepaalde landbouwgewassen niet kunnen verbouwen omdat ons klimaat er niet geschikt voor is
  • omdat Nederlandse consumenten de keuze willen hebben tussen verschillende producten en merken

Slide 23 - Tekstslide

Waarom handelen we met het buitenland en welke factoren bepalen de internationale handel?
  • Ieder land heeft zijn of haar specialiteiten. In Nederland maken we veel kaas en melk, maar kunnen hier geen koffiebonen verbouwen. 

Factoren die internationale handel bepalen:
  • Natuurlijke omstandigheden
  • De loonkosten
  • De infrastructuur
  • Historische omstandigheden 

Slide 24 - Tekstslide

Natuurlijke omstandigheden
Waar het land gelegen is op de wereld heeft veel 
effect op de internationale handel

Hoe is het klimaat van een land?
Hoe zijn de geografische omstandigheden?

Slide 25 - Tekstslide

Loonkosten
In Nederland kennen we het minimumloon. Dit zorgt voor hoge loonkosten in tegenstelling tot landen in het oosten en zuiden.


Slide 26 - Tekstslide

Infrastructuur
Wat is de kwaliteit van de wegen?

Is het land gelegen aan wateren?

Zijn de luchthavens goed bereikbaar?

Slide 27 - Tekstslide

Historische oorzaken
Ieder land heeft zijn eigen geschiedenis. 
Waarom Duitsland tal van auto's exporteert en Nederland kaas en bloembollen, is eigenlijk niet 1,2,3 verklaarbaar.

Dit kan komen door ontdekkingen die vroeger gedaan zijn. Als een land als eerste is met een product produceren, is het lastig om in kwaliteit gelijkwaardig te worden. 

Slide 28 - Tekstslide

EU

Slide 29 - Tekstslide

Doelen EU
Vrede
Veiligheid
Economische samenwerking
Sociale solidariteit

Slide 30 - Tekstslide

Europese Unie
  • 28 lidstaten
  • Eurozone (EMU) = Europese Monetaire Unie (€)

Slide 31 - Tekstslide

Groei & Stabiliteitspact (EMU)
EMU = Economische & Monetaire Unie (Eurolanden)

Regels over begroting, aan de hand van percentages van het BBP

Jaarlijks tekort (EMU-saldo) kleiner dan 3% van BBP
Staatsschuld (EMU-schuld) kleiner dan 60% van BBP

Slide 32 - Tekstslide

Welkom
3 HAVO ||  2020-2021


Samenleving H1



Slide 33 - Tekstslide

Programma
  • Theorie Samenleving
  • Aan de slag
  • Evaluatie

Slide 34 - Tekstslide

Waarom is de export zo belangrijk voor Nederland?

Slide 35 - Open vraag

Waarom export belangrijk is
  • De export levert ons land veel inkomsten op.

  • Door te exporteren verkopen Nederlandse bedrijven veel meer dan wanneer ze hun producten alleen in ons land zouden verkopen.

  • De export zorgt voor veel werkgelegenheid. De producten moeten eerst worden geproduceerd. Daarvoor hebben Nederlandse bedrijven werknemers nodig.


Slide 36 - Tekstslide

Internationale concurrentiepositie
De internationale concurrentiepositie geeft aan in hoeverre een land in staat is om beter en/of goedkoper te produceren dan andere landen.

Slide 37 - Tekstslide

Welke factoren bepalen de internationale handel?

Slide 38 - Open vraag

Waarom handelen we met het buitenland en welke factoren bepalen de internationale handel?
  • Ieder land heeft zijn of haar specialiteiten. In Nederland maken we veel kaas en melk, maar kunnen hier geen koffiebonen verbouwen. 

Factoren die internationale handel bepalen:
  • Natuurlijke omstandigheden
  • De loonkosten
  • De infrastructuur
  • Historische omstandigheden 

Slide 39 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen de Europese Unie en de Europese Monetaire Unie?

Slide 40 - Open vraag

Doelen EU
Vrede
Veiligheid
Economische samenwerking
Sociale solidariteit

Slide 41 - Tekstslide

Europese Unie
Belangrijkste doel: samenwerken op economische gebied.

Gezamenlijke interne markt:
- Vrij verkeer van goederen en diensten
- Vrij verkeer van personen
- Vrij verkeer van kapitaal

Slide 42 - Tekstslide

Voordeel voor Nederland
Vrijhandel binnen de EU en de gunstige ligging van Nederland in Europa zorgen ervoor dat:

het grootste deel van onze export naar andere EU landen gaat
het grootste deel van onze import uit andere landen komt. 

Open grenzen = goed voor onderlinge handel

Slide 43 - Tekstslide

De euro
Europese Monetaire Unie (EMU): Een groep landen binnen de EU met een gezamenlijke munt, de euro

Europese Centrale Bank (ECB): De centrale bank van landen met de euro (eurozone)

Slide 44 - Tekstslide

Wanneer mag een land de euro invoeren?
Inflatie
Begrotingstekort
Staatsschuld
De inflatie mag maximaal 1,5% hoger zijn dan de gemiddelde inflatie in de drie eurolanden met de laagste inflatie.
Het tekort van de overheid mag niet groter zijn dan 3% van het bruto binnenlands product (bbp).
De totale staatsschuld van de overheid moet lager zijn dan 60% van het bbp.

Slide 45 - Tekstslide

Taken van de ECB
- Door te zorgen dat inflate laagt blijft, behoudt de euro zijn koopkracht.

-  Vaststellen van de hoogte van de rente die banken moeten betalen als ze bij de ECB geld lenen.

- De ECB brengt eurobankbiljetten in omloop.

Slide 46 - Tekstslide

Wederuitvoer
  • Goederen die we eerst invoeren en daarna doorverkopen aan het buitenland.
  • De ingevoerde producten zijn dan maar kort in het bezit van een Nederlands bedrijf en worden daarna doorverkocht aan het buitenland.


Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Tekstslide

Aan de slag
1.15 tot en met 1.24

Slide 49 - Tekstslide