Betrouwbaarheid 4

Opdracht 5 nakijken
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Opdracht 5 nakijken

Slide 1 - Tekstslide

1. Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 2 - Open vraag

Antwoord
Het onderwerp is 'de toekomst van winkels'.

Slide 3 - Tekstslide

Antwoorden vraag 3
a interactieve (al. 1): op de gebruiker reagerende
b innovatieve (al. 2): vernieuwende
c domineert (al. 2): overheerst
d retailers (al. 2): verkopers van goederen
e segment (al. 3): gedeelte


Slide 4 - Tekstslide

Antwoorden vraag 3
g gepersonaliseerde (al. 4): op één bepaalde gebruiker gerichte
h een brug slaan (al. 4): een verbinding maken
i versteld doen staan (al. 5): verrassen
j gebiologeerd (al. 7): betoverd; gefascineerd

Slide 5 - Tekstslide

4. Uit welke alinea's bestaat de inleiding? Licht je antwoord toe.

Slide 6 - Open vraag

Antwoord
De inleiding bestaat uit alinea’s 1 en 2. In die alinea’s wordt het onderwerp van de tekst geïntroduceerd. In alinea 1 lees je alleen een soort situatie/voorbeeld. In de tweede alinea krijg je pas door waar de tekst echt over gaat. 

Slide 7 - Tekstslide

5. In alinea 2 staan twee doel-middelverbanden. Noteer van allebei middel en doel(en).

Slide 8 - Open vraag

Antwoord
(1) middel: de Store of the Future; doel: onderzoeken hoe winkels er in de toekomst moeten uitzien;
(2) middel: technologie (flitsende beeldschermen, virtualrealitybrillen en bewegende robots); doel: data verzamelen die van belang zijn voor retailers én plezier in de winkel brengen.

Slide 9 - Tekstslide

6. 'Het initiatief is een antwoord op de problemen waarmee de traditionele warenhuizen kampen.' (alinea 3). Wat wordt het bedoeld met het 'initiatief?'

Slide 10 - Open vraag

Antwoord
Het initiatief is hier de Store of the Future.

Slide 11 - Tekstslide

'Toch zijn retaildeskundigen niet pessimistisch.' (alinea 4) Waarom gebruikt de auteur het signaalwoord 'toch'?

Slide 12 - Open vraag

Antwoord
Het woord 'toch' staat er om de tegenstelling aan te geven tussen de negatieve gebeurtenissen in het verleden en de positieve verwachtingen voor de toekomst. 

Slide 13 - Tekstslide

8. Vul op basis van alinea 3 in wat in het schema van oorzaak en gevolg bij a, b, en c moet worden ingevuld.

Slide 14 - Open vraag

Antwoord

Slide 15 - Tekstslide

Antwoord
Consumenten willen zelf een actieve rol spelen in een winkel en unieke schoenen of kleren kunnen kopen. (alinea 4) Ze willen worden vermaakt. (alinea 5) 

Slide 16 - Tekstslide

9. 'Winkels moeten zich wel aanpassen aan de veranderende eisen die consumenten stellen. (alinea 4) Wat zijn die veranderende eisen?

Slide 17 - Open vraag

10. Noteer op basis van alinea 6 wat er in het blokjesschema bij a en b moet worden ingevuld. Het pijltje betekent 'want'.

Slide 18 - Open vraag

Antwoord

Slide 19 - Tekstslide

Bij welke alinea begint het slot van de tekst? Licht je antwoord toe.

Slide 20 - Open vraag

Antwoord
In alinea 7. Vanaf hier lees je geen nieuwe informatie meer. Het is een  situatieschets die hoort bij het voorbeeld in de inleiding. (Een slot grijpt vaak terug naar iets uit de inleiding.) 

Slide 21 - Tekstslide