Facilitaire dienstverlening Schoonmaken

Schoonmaken
Facilitaire dienstverlening
Leerjaar 1
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
maatschappelijkPraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Schoonmaken
Facilitaire dienstverlening
Leerjaar 1

Slide 1 - Tekstslide

Waar denk jij aan met schoonmaken?

Slide 2 - Woordweb

Aan het eind van de les kan de leerling:

  • Uitleggen waarom schoonmaken belangrijk is. 
  • Uitleggen wat de vier schoonmaakmiddelen zijn.
  • Vertellen wat de schoonmaakregels zijn. 
  • Welke materialen je nodig hebt bij het schoonmaken. 

Slide 3 - Tekstslide

Dweilen instructie
(foto rechts)
Maak een sopje met allesreiniger en lauw water.

(foto rechts)
Wring de doek goed uit, je mag half nat/droog dweilen. 
(foto rechts)
Pak je dweilstok en een schone doek. Zet de emmer klaar bij het stuk wat je gaat dweilen.
(foto links)
Klink de doek om de dweil en nu kan je dweilen. Dweil altijd van buiten naar binnen

Slide 4 - Tekstslide

Waarom is schoonmaken belangrijk? 

  • Huishoudelijk schoon. 
  • Prettige woon/werk omgeving.
  • Hygiëne/gezondheid (zeker met het corona virus).
  • Schoonmaakmiddelen kunnen beschermend werken.
  • Verwijderen van ziekteverwekkers
 


Slide 5 - Tekstslide

Kan je zelf nog een reden bedenken waarom je moet schoonmaken?

Slide 6 - Open vraag

De 4 schoonmaakmiddelen
  • Reinigingsmiddelen (soda, spiritus, wasbenzine)
  • Oplosmiddelen (aceton)
  • Onderhoudsmiddelen (allesreiniger)
  • Desinfectiemiddelen (chloor, alcohol)
Om op de beste manier schoon te maken moet je een keuze maken uit een van deze vier schoonmaakmiddelen. Het verschilt wat je wilt schoonmaken en wat je doel is welke je gaat gebruiken. 

Slide 7 - Tekstslide

Noem de 4 schoonmaakmiddelen groepen

Slide 8 - Open vraag

Schoonmaakregels
  1. Werk altijd van schoon naar vuil.
  2. Werk van buiten naar binnen. 
  3. Werk van hoog naar laag.
  4. Werk in een logische volgorde.
  5. Werk in een ruimte linksom of rechtsom.

Slide 9 - Tekstslide

Met afwassen beginnen we met de meest vieze pannen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Met het dweilen beginnen we binnen en werken we naar buiten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Er is een verschil tussen nat en droog schoonmaken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Voor het schoonmaken heb je een schoonmaakplan nodig. 

  • Goede tijdsplanning is van belang.
  •  Schoonmaakwerkzaamheden mogen periodiek (regelmatig) en jaarlijks schoongemaakt worden. 
  • Weten welke schoonmaakmiddelen je waarvoor moet gebruiken.
  • Zien wie en wanneer iets voor het laatste is schoongemaakt.

Slide 13 - Tekstslide

Schoonmaakwerkzaamheden die periodiek schoongemaakt moeten worden.

Slide 14 - Woordweb

Schoonmaak materialen
  • Stofzuiger
  • Dweil
  • Emmer(s)
  • Vezeldoekjes
  • Afwasborstel
  • Schuurspons
  • Schoonmaakkar

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht poster maken
Wat: Je mag zelf een poster maken van de theorie die we behandeld hebben. Je poster moet duidelijk zijn en met weinig woorden. Wees creatief en maak de poster aantrekkelijk om te lezen. 
Hoe: Individueel en op een papier of in word. 
Tijd: 25 minuten
Hulp: Docent, medestudent of de Lesson-Up les. 
Klaar? Stuur je poster naar het emailadres van je docent en zet een lekker bakkie thee of koffie. 
timer
25:00

Slide 16 - Tekstslide

Noem zoveel mogelijk schoonmaak materialen

Slide 17 - Woordweb

Noem de schoonmaakregels op. (5)

Slide 18 - Open vraag

Wat gebruiken we om een vet kookfornuis schoon te maken?
A
Chloor
B
Wasbenzine
C
Vetoplosser
D
Alcohol

Slide 19 - Quizvraag

Een wc maak je schoon met:
A
Ontvetter
B
Glasex
C
Anti-kalk
D
Dettol

Slide 20 - Quizvraag

Hoe ga je bijvoorbeeld te werk met stofzuigen?
A
Rechtsom en van buiten naar binnen
B
Als je maar van binnen naar buiten werkt
C
linksom en van binnen naar buiten
D
Als je maar van buiten naar binnen werkt

Slide 21 - Quizvraag

Wat kan de werking van schoonmaakmiddelen zijn?
A
Verstevigend
B
Anti-oxidant
C
Vernieuwend
D
Beschermend

Slide 22 - Quizvraag

Wat heb je onthouden van de les?

Slide 23 - Woordweb

Welke doel(en) heb jij gehaald vandaag?

Uitleggen waarom schoonmaken belangrijk is.
Uitleggen wat de vier schoonmaakmiddelen zijn.
Vertellen wat de schoonmaakregels zijn.
Welke materialen je nodig hebt bij het schoonmaken.

Slide 24 - Open vraag

Volgende les gaan we:
- Theorie herhalen
- Praktijk dweilen

Slide 25 - Tekstslide

Einde les

Slide 26 - Tekstslide

Differentiatie opdracht.
Noem de vier schoonmaakmiddelen met voorbeelden erbij/foto van een schoonmaakmiddel.

Slide 27 - Open vraag