Periode 3 - week 6 - grammatica

Donderdag 18 november

     



  • AGENDA - Huiswerk woensdag 24-11, 5e uur
  --> maken: H. 2.6-Schrijven, blz. 78, schrijftaak
  --> nakijken: opdr. 7, 9, 10, blz. 76


       
 
maken + nakijken: 
    --> Grammaticareader opdr. 4   
        
SCHRIJF IN JE AGENDA
Huiswerk woensdag 16-2, 3e uur:
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Donderdag 18 november

     



  • AGENDA - Huiswerk woensdag 24-11, 5e uur
  --> maken: H. 2.6-Schrijven, blz. 78, schrijftaak
  --> nakijken: opdr. 7, 9, 10, blz. 76


       
 
maken + nakijken: 
    --> Grammaticareader opdr. 4   
        
SCHRIJF IN JE AGENDA
Huiswerk woensdag 16-2, 3e uur:

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Vrijdag 11 februari

Wat gaan we doen?      



       

Slide 3 - Tekstslide

Lijdend Voorwerp

Slide 4 - Tekstslide

Aan het einde van de les heb je...


  • theorie lv begrepen

  • geoefend met het toepassen van de grammatica

Slide 5 - Tekstslide

Donderdag 18 november

     



  • AGENDA - Huiswerk woensdag 24-11, 5e uur
  --> maken: H. 2.6-Schrijven, blz. 78, schrijftaak
  --> nakijken: opdr. 7, 9, 10, blz. 76


       


Chromebook


PAK JE

Slide 6 - Tekstslide

Quizje!
5 vragen 

Slide 7 - Tekstslide

In elke zin staat een lijdend voorwerp
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quizvraag

lijdend voorwerp
A
zinsdelen
B
woordsoorten

Slide 9 - Quizvraag

Hoe vind je het lijdend voorwerp?
A
wie/wat + wg?
B
wie/wat + o?
C
wie/wat + wg + o?
D
wie/wat + pv + o

Slide 10 - Quizvraag

Mijn vader schilde DE AARDAPPELS.
A
Onderwerp
B
Lijdend voorwerp

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het lijdend voorwerp?

Klas V1c leert het lijdend voorwerp vinden.
A
Klas V1c
B
leert
C
het lijdend voorwerp
D
vinden

Slide 12 - Quizvraag

Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?
Aan de slag 
Maken + nakijken:
-Grammaticareader opdr. 4
-Fictie-opdracht

Wat?

Met wie?

Hulp?

Klaar?



Zelfstandig
Vraag je buur of steek je vinger op
timer
20:00
Ga naar CambiumNed en kies oefeningen met zinsdelen, pv, o, wg, lv met * en **

Slide 13 - Tekstslide

Over het lijdend voorwerp...
Ik vind het simpel om het lv te vinden.
Het lukt me meestal om het lv te vinden.
Ik vind het lastig om het lv te vinden.
Ik snap niet goed hoe ik het lv moet vinden.

Slide 14 - Poll

Nakijken

Slide 15 - Tekstslide

Hoe vind je het lijdend voorwerp? 
wie/wat + gez. + onderwerp = lijdend voorwerp
Wie of wat
+
gez.
+
lijdend voorwerp
onderwerp
=

Slide 16 - Tekstslide

Lijdend voorwerp (lv)
Het lijdend voorwerp is een zinsdeel. 

Bij het lijdend voorwerp 'overkomt iemand' of 'ondergaat een onderwerp' iets. 

Het is belangrijk dat je weet dat niet iedere zin een lijdend voorwerp heeft.
Lijdend voorwerp (lv)

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video