3.1 Politieke stromingen

Lesprogramma

  • Leerdoelen 3.1 Politieke stromingen
  • Aantekeningen 3.1 Poltieke stromingen
  • Leerdoelen 3.2 Verzuiling
  • Aantekeningen Verzuiling 
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Lesprogramma

  • Leerdoelen 3.1 Politieke stromingen
  • Aantekeningen 3.1 Poltieke stromingen
  • Leerdoelen 3.2 Verzuiling
  • Aantekeningen Verzuiling 

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 3.1 Politieke stromingen
Je kunt beschrijven welke politieke stromingen er in Nederland waren rond 1900.

Je kunt de belangrijkste standpunten van iedere politieke stroming beschrijven.

Slide 2 - Tekstslide

Aantekeningen 3.1 Politieke stromingen

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Liberale Unie
Vrijheid van individuele burgers en weinig bemoeienis van de overheid waren de belangrijkste punten. 

In 1921 ging de partij verder als de Vrijheidsbond.

Vaak kwamen liberalen uit de kringen van de hogere burgerij.

Slide 5 - Tekstslide

Confessionelen / Christendemocraten
Rond 1900 kwamen er ook andere politieke partijen op. De confessionelen baseerden zich op geloof. 

Er waren twee belangrijke groepen. De rooms-katholieken en de protestanten. 


Slide 6 - Tekstslide

RKSP (Rooms-Kathalolieke Staatspartij)

Leider: Herman Schaepman

Doel: emancipatie voor de katholieken, want...

 Protestants en de katholieken wilden net zo behandeld worden als de protestanten.
Anti-Revolutionaire Partij (ARP) 

Leider: Abraham Kuyper. 

Zij wilden dat de Nederlandse staat zo veel mogelijk werd ingericht naar de waarden van het protestantse geloof. 

Mensen die stemden op de ARP werden 'kleine luyden' genoemd. 


Slide 7 - Tekstslide

Socialisten/ sociaal-democraten
De socialisten kwamen op voor de arbeiders, die in deze tijd vaak een moeilijk leven hadden. 

De socialisten vonden daarom dat de overheid voor de bevolking moest zorgen. Onderwijs, gezondheidszorg, wegen en werkgelegenheid moesten door de overheid geregeld worden.  

De belangrijkste socialistische partij heette de Sociaal-Democratische Arbeiders Partij (SDAP).

Slide 8 - Tekstslide

Sociale Kwestie

Kinderwetje
Armenwet
Ongevallenwet
Woningwet

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

3.2 Verzuiling 
Je kunt een beschrijving geven van de verzuiling als maatschappelijk verschijnsel.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Achtergrond/ontstaan verzuiling
Arbeiders in Nederland leefden in zware omstandigheden. Om deze te verbeteren werden er vakbonden opgericht. 

 Net als de katholieken wilden de arbeiders emancipatie. 

Ze wilden gelijk behandeld worden en dezelfde rechten hebben als alle andere mensen in de samenleving.

Slide 13 - Tekstslide

Naast arbeiders richtten ook andere groepen hun eigen vakbonden en verenigingen op. Hierdoor konden ze samen opkomen voor hun rechten. 

Omdat iedereen zijn eigen verenigingen had, was er weinig contact met andere groepen

Slide 14 - Tekstslide

Aan het werk
3.1 en 3.2
Politieke stromingen en Verzuiling

Opdracht 1 t/m 10

Slide 15 - Tekstslide