H4-1 Klas 2KTL: Geluid maken en horen

4.1 Geluid maken en horen 
2KTL
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute HLeerroute V

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

4.1 Geluid maken en horen 
2KTL

Slide 1 - Tekstslide

2C
Welkom
telefoon in de bak
 zoek je plek op
pak je spullen 
Wordt stil.


Slide 2 - Tekstslide

2f
Welkom
telefoon in de bak
 zoek je plek op
pak je spullen 
Wordt stil.


Slide 3 - Tekstslide

2D
Welkom
telefoon in de bak
 zoek je plek op
pak je spullen 
Wordt stil.


timer
2:00
stopwatch
00:00

Slide 4 - Tekstslide

2b
Welkom
telefoon in de bak
 zoek je plek op
pak je spullen 
Wordt stil.


Slide 5 - Tekstslide

2E
Welkom
telefoon in de bak
 zoek je plek op
pak je spullen 
Wordt stil.


timer
2:00
stopwatch
00:00

Slide 6 - Tekstslide

2a
Welkom
telefoon in de bak
 zoek je plek op
pak je spullen 
Wordt stil.


timer
2:00
stopwatch
00:00

Slide 7 - Tekstslide

geluid maken
Welkom
telefoon in de bak
 zoek je plek op
pak je spullen
Wordt stil.

timer
2:00

Slide 8 - Tekstslide

vragen?

Slide 9 - Tekstslide

opdrachten 
lz. 151 t/m 156
Mk. 4.1 opdracht 10 t/m 15
blz. 151 t/m 156

Slide 10 - Tekstslide

Kernwoorden
  • Geluidsbron
  • Communicatiemiddel
  • Geluid
  • Klankkast
  • Geluidsinstallatie 
  • Trilling
  • Tussenstof
  • Microfoon
  • conus 
timer
10:00

Slide 11 - Tekstslide

belangrijke termen
Een geluidsbron:  Is een plek waar de trilling, oftewel het geluid vandaan komt.
communicatiemiddel: een manier om informatie over te brengen.
geluid: trillingen in de lucht of water.
klankkast: deel van een instrument waardoor geluid versterkt wordt.
geluidsinstallatie: apparaat om geluid te versterken.
Trilling: een snelle heen- en weergaande of op- en neergaande beweging van een voorwerp

Slide 12 - Tekstslide

belangrijke termen
tussenstof: stof tussen geluidsbron en oor dat trillingen doorgeeft
Microfoon: vangt geluid op en zet het om in elektrische stroom
conus: zet versterkte elektrische stroom om in geluid(trilling) 

Slide 13 - Tekstslide

Leerdoelen 4.1
  • Ik weet waar geluid voor gebruikt wordt.
  • Ik weet hoe je geluid maakt.
  • Ik kan uitleggen wat geluid is
  • Ik weet hoe ik geluid hoor.
  • Ik weet hoe geluid versterkt wordt
HiFi instalatie met versterker

Slide 14 - Tekstslide

Wat is geluid?

  • Geluidsbron is iets wat geluid maakt he veroorzaakt trillingen (geluidsgolf)
  • Geluid kun je gebruiken als communicatiemiddel
  • Ontstaan in lucht: Lucht wordt beetje in elkaar geduwd  er ontstaat drukverschil (zie afb.). Er ontstaat een geluidsgolf. 
  • Geluid: is een trilling die zich verplaatst door een tussenstof (bijv. lucht of vloeistof)
  • Oor: geluid dat aankomt laat trommelvlies trillen. Inwendige oor zet trillingen om in elektrische signalen voor je oor zenuw. 

Slide 15 - Tekstslide

Trilling (golf)
  • A is amplitude (uitslag van de golf)
  • Trillingstijd T heeft als eenheid seconde (s)
  • Aantal keren dat een trilling per sec voorkomt heet frequentie 
  • Wordt vervolgt in H3.3 en H3.4

Slide 16 - Tekstslide

Geluidsbron
Elke veroorzaker van hoorbare drukverschillen is een geluidsbron. Deze drukverschillen veroorzaken geluidstrillingen.

Slide 17 - Tekstslide

Hoe ontstaat een geluidsgolf?

Slide 18 - Open vraag

Wat is een geluidsbron?
A
Iets wat geluid maakt.
B
Iets wat geluid blokkeert.
C
Absorbeert geluid
D
Altijd een toestel

Slide 19 - Quizvraag

Wat produceert een geluidsgolf zodat je geluid hoort?
A
geluidsprikkels
B
trillingen
C
luchtdruk
D
informatie

Slide 20 - Quizvraag

Wat voor onderdeel in je oor trilt wanneer er geluid wordt opgevangen?
A
Oorschelp
B
Gehoorzenuw
C
Trommelvlies
D
Oorlelletje

Slide 21 - Quizvraag

1: Welke geluidsbronnen zijn er bij jou thuis? Schrijf er 8 op! Voorbeeld zie afbeelding.

Slide 22 - Open vraag

Hinderlijk geluid kan een piepende deur zijn of een opstijgend vliegtuig. Welk geluid is het minst hinderlijk?
A
Klopboormachine
B
Auto met kapotte uitlaat
C
Top 2000 op je radio
D
Knetterharde muziek bij de buren

Slide 23 - Quizvraag

Een viool heeft een klankkast. Wat is de functie van een klankkast?
A
De klankkast versterkt het geluid
B
De klankkast verzamelt de klanken van de snaren en geeft deze door aan de lucht
C
De klankkast laat de tonen beter klinken
D
De klankkast laat vooral de lage tonen beter klinken

Slide 24 - Quizvraag

Geluid van een alarmsignaal is vooral een ....?
A
plezierig geluid
B
geluid als waarschuwing
C
zacht geluid
D
hinderlijk geluid

Slide 25 - Quizvraag

De Dutch TT is een motorrace die alk jaar in Assen plaatsvindt. Schrijf 2 verschillende geluiden op die horen bij deze motorrace.

Slide 26 - Open vraag

Als je praat maakt je tong geluid. Waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quizvraag

Geluid ontstaat door een trilling.
Waar of Niet waar?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quizvraag

Als je praat trillen je stembanden.
Waar of Niet waar?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 29 - Quizvraag

In een oor-telefoontje ontstaat het geluid zonder trillingen.
Waar of Niet waar?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 30 - Quizvraag

Noem 5 geluidsbronnen.

Slide 31 - Woordweb

Hoe komt het geluid van een trommel bij het oor? Kijk ook bij de uitleg van deze vraag.

Slide 32 - Open vraag

Noem 5 tussenstoffen waardoor geluid zich kan verplaatsen

Slide 33 - Woordweb

2 tamboerijnen liggen op elkaar. Op de bovenste tamboerijn geef je een tik. Wat gebeurt er met de onderste tamboerijn?
A
Er gebeurt niets
B
Vel van de onderste tamboerijn gaat meetrillen
C
Vel van de onderste tamboerijn gaat niet meetrillen
D
Vel van de onderste tamboerijn gaat tegen werken

Slide 34 - Quizvraag

Je kunt een geluidsinstallatie gebruiken om je stem te versterken. Geef 3 voorbeelden van een situatie waarbij je een geluisinstallatie hiervoor gebruikt?

Slide 35 - Open vraag



draad voor elektrische stroom


Luidspreker

Draad voor versterkte elektrische stroom
 

Microfoon


Versterker

Slide 36 - Sleepvraag

Een klankkast van een contrabas .....?
A
versterkt het geluid
B
verzwakt het geluid
C
verhoogt het geluid
D
verlaagt het geluid

Slide 37 - Quizvraag