Tot de koolhydraten behoren: Suikers (glucose, zetmeel en glycogeen) en voedingsvezels
Functie: Brandstof en bouwstof
Te veel --> omgezet in vet en opgeslagen als reservestof
Te veel glucose wordt omgezet in glycogeen en opgeslagen in lever en spieren (om later te verbranden)
Slide 8 - Tekstslide
(Voedings)vezels
Vezels behoren tot de koolhydraten
Functie: Goede werking van de darmen
Afkomstig van celwanden van plantencellen
Geven een verzadigd gevoel (gevoel dat je vol zit)
Zit b.v. in groente, fruit, volkoren producten, peulvruchten en noten
Slide 9 - Tekstslide
Vetten
Functie: Brandstof, maar ook bouwstof en reservestof
Je hebt er maar een klein beetje van nodig
Te veel --> Als reservestof
opgeslagen, bijvoorbeeld in
het onderhuidse vetweefsel
Slide 10 - Tekstslide
Vitaminen en mineralen
Functie: Bouwstof en beschermende stof
Ziekte bij te veel of te weinig vitaminen
Bv: Vitamine A, B, C D, en K
Mineralen worden ook wel zouten genoemd
Bv: calcium/ kalk, natrium/(keuken)zout en ijzer
Slide 11 - Tekstslide
Belang van vitaminen en hoe enzymen werken.
Slide 12 - Tekstslide
Water
Functie: Bouwstof
Het lichaam bestaat voor 60% uit water
Transport van opgeloste stoffen door het lichaam (bloed)
Slide 13 - Tekstslide
Spaghetti, rijst en aardappelen zijn voedingsmiddelen die veel ... bevatten
A
Koolhydraten
B
Eiwitten
C
Vetten
D
Water
Slide 14 - Quizvraag
Eiwitten/proteïnen horen bij de volgende groep voedingsstoffen:
A
Alle antwoorden zijn goed
B
Bouwstoffen
C
Brandstoffen
D
Reserve stoffen
Slide 15 - Quizvraag
Aan de slag!
Maak de opdrachten die horen bij thema 2, basisstof 1.
Leerdoelen:
Je kunt de functies van voedingsstoffen en voedingsvezels in voedingsmiddelen noemen
Je kunt de zes groepen voedingsstoffen noemen met hun functies en kenmerken
Slide 16 - Tekstslide
Les 2- Het verteringsstelsel
Leerdoelen:
• Je kunt de functie van vertering, verteringssappen en enzymen beschrijven.
• Je kunt de delen van een gebit noemen met hun functie
• Je kunt de werking en functie van de darmperistaltiek beschrijven
Slide 17 - Tekstslide
Verteringsstelsel
Slide 18 - Woordweb
Slide 19 - Tekstslide
Verteringsstelsel
Voedingsstoffen worden tijdens de vertering afgebroken tot kleinere verteringsproducten zodat deze door de darmwand passen en in het bloed terechtkomen.
Afbraak door te kauwen (mechanisch) en door verteringssappen (chemisch) toe te voegen.
Water, glucose, vitaminen en mineralen passen zonder vertering door de darmwand!
Slide 20 - Tekstslide
Verteringssappen
Stoffen worden afgebroken door scheikundige reacties.
Sappen worden gemaakt door verteringsklieren:
Speekselklieren
Maagsapklieren
Lever
Alvleesklier
Darmsapklieren
Slide 21 - Tekstslide
Enzymen
Enzymen zijn stoffen die scheikundige reacties sneller laten verlopen.
Enzymen zitten in verteringssappen en helpen om stoffen in voedsel af te breken.
Het eten is al voorgekauwd, dus kan daar extra goed op inwerken
Slide 22 - Tekstslide
Het enzym amylase
knipt grote koolhydraten
in stukken
Slide 23 - Tekstslide
Darmperistaltiek
Kringspieren en lengtespieren bevinden zich in de wand van het hele maag-darmkanaal (foto)
Als je voedsel doorslikt, spannen de kringspieren samen om het voedsel vooruit te duwen
Voedingsvezels stimuleren de spieren in de darmwand en zorgen zo voor een goede darmwerking
Slide 24 - Tekstslide
De slokdarm met kring- en lengtespieren
-->Kan je ondersteboven water doorslikken?
Slide 25 - Tekstslide
Aan de slag!
Leerdoelen:
Je kunt de functie van vertering, verteringssappen en enzymen beschrijven
Je kunt de delen van een gebit noemen met hun functie (blz. 98)
Je kunt de werking en functie van de darmperistaltiek beschrijven
Lees de tekst in je boek na en maak de vragen die horen bij basisstof 2 (blz. 97)
Slide 26 - Tekstslide
Les 3- De organen voor vertering
Leerdoelen:
• Je kunt de functies en kenmerken van de delen van het verteringsstelsel noemen
• Je kunt verteringssappen noemen met hun functies
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Mondholte, keelholte en slokdarm
Speekselklieren produceren speeksel. Bevat het enzym amylase wat zetmeel afbreekt.
--> Eten gaat via de slokdarm naar de maag
Voedsel wordt gekneed en vermengd met maagsappen (water, zoutzuur, enzymen). Het maagsap doodt bacteriën en de enzymenverteren eiwitten gedeeltelijk
Slide 29 - Tekstslide
Twaalfvingerige darm, lever, galblaas en alvleesklier
Voedsel gaat via maagportier naar de twaalfvingerige darm
Verteringssappen uit de lever (gal)
en alvleesklier (alvleessap) komen bij
het voedsel
Enzymen gal: Vetdruppels emulgeren
Enzymen alvleessap: Breekt koolhydraten,
eiwitten en vetten af (alles)
Slide 30 - Tekstslide
Dunne darm
Darmsapklieren produceren darmsap
Darmsap: Enzymen die de vertering van eiwitten en koolhydraten verder afmaken
Water met voedingsstoffen en verteringsproducten worden opgenomen via de darmwand (darmvlokken)
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Tekstslide
Slide 33 - Tekstslide
Dikke darm, blinde darm en endeldarm
Onder de overgang van dunne naar dikke darm ligt de blinde darm, met wormvormig aanhangsel. Geen functie vertering
Dikke darm: Onverteerde voedselresten. Bevat nog veel water.