TaXiKoFSCHiP

Zwak of sterk werkwoord?
Zwak = een werkwoord wat niet anders klinkt in de verleden tijd. 
Ik fiets - ik fietste

Sterk = een werkwoord wat wel anders klinkt in de verleden tijd.
Ik doe - ik deed
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Zwak of sterk werkwoord?
Zwak = een werkwoord wat niet anders klinkt in de verleden tijd. 
Ik fiets - ik fietste

Sterk = een werkwoord wat wel anders klinkt in de verleden tijd.
Ik doe - ik deed

Slide 1 - Tekstslide

timer
1:00
Zoveel mogelijk sterke
werkwoorden!

Slide 2 - Woordweb

timer
1:00
Zoveel mogelijk zwakke
werkwoorden!

Slide 3 - Woordweb

Sterk of zwak:
spelen

Slide 4 - Open vraag

Sterk of zwak:
lachen

Slide 5 - Open vraag

Sterk of zwak:
lezen

Slide 6 - Open vraag

Sterk of zwak:
huilen

Slide 7 - Open vraag

Zwak werkwoord in de verleden tijd
Stam + te (n)        of        Stam + de (n)

Twijfel? Gebruik dan
TaXiKoFSCHiP

Slide 8 - Tekstslide

Vandaag straf ik mijn broertje.

Gisteren straf..... ik mijn broertje

Slide 9 - Open vraag

Vandaag vrees ik dat het gaat sneeuwen.

Gisteren vrees...... ik dat het gaan sneeuwen.

Slide 10 - Open vraag

Ik bewaar al mijn werkstukken.

Vroeger bewaar..... ik al mijn werkstukken.

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Tekstslide