K1 SS7 HH grammar chapter 2 & Boekopdracht

Welcome Kader 1A
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welcome Kader 1A

Slide 1 - Tekstslide

PTO4 - week 4 - lesson 1
Today's mission:
  • SO bespreken
  • Revision Grammar chapter 2

Slide 2 - Tekstslide

The Present Simple
SO bespreken

- eerst alles bespreken
- dan in Testfox kijken

Slide 3 - Tekstslide

The Present Simple
Questions in the Present Simple

Om een vraagzin te maken, zet je het werkwoord do vooraan in een zin:
 I like ice cream.     wordt      Do I like ice cream?

Als het onderwerp he/she/it is, gebruik je does. Kijk naar wat er gebeurt met de -s van de persoonsvorm!

Bob plays football.   wordt   Does Bob play football?


Slide 4 - Tekstslide

The Present Simple
Questions in the Present Simple

Maak van de volgende zinnen een vraagzin. 
Denk aan hoofdletters, vraagtekens en de SHIT-regel (do/does)!




Slide 5 - Tekstslide

My dog likes meat.
A
Does my dog like meat?
B
Does my dog likes meat?
C
Do my dog like meat?
D
Do my dog likes meat?

Slide 6 - Quizvraag

That tree looks 100 years old.
A
Do that tree looks 100 years old?
B
Does that tree looks 100 years old?
C
Does that tree look 100 years old?
D
Do that tree look 100 years old?

Slide 7 - Quizvraag

I always go to parties.
A
Does I always go to parties?
B
Do I always go to parties?
C
Does I always goes to parties?
D
Do I always goes to parties?

Slide 8 - Quizvraag

The Present Simple
Questions in the Present Simple

Het werkwoord 'to be' is bijzonder. 
Als de persoonsvorm am, is, or are, is, wisselt het van plaats met het onderwerp.

She is very beautiful.  wordt  Is she very beautiful?

In dit geval gebruik je dus niet do of doesn't.


Slide 9 - Tekstslide

The King of England is old.
A
Is the King of England old?
B
Does the King of England old?

Slide 10 - Quizvraag

I am at school.
A
Do I at school?
B
Am I at school?

Slide 11 - Quizvraag

The Present Simple
Questions in the Present Simple

Ook als de persoonsvorm can is, wisselt het van plaats met het onderwerp.

They can make  bread.  wordt  Can they make bread?

In dit geval gebruik je dus niet do of doesn't.


Slide 12 - Tekstslide

We can play together.
A
Do we play together?
B
Can we play together?

Slide 13 - Quizvraag

He can see his brother.
A
Can he see his brother?
B
Does he see his brother?

Slide 14 - Quizvraag

The Present Simple
Negations (ontkenningen)

Je weet nu hoe we gewone en vraagzinnen maken in de Present Simple. 

Nu gaan we kijken naar ontkenningen.


Slide 15 - Tekstslide

The Present Simple
Negations

Ontkenningen vertellen je over iets wat niet gebeurt.

Soms zie je het woordje not in ontkenningen, maar bijna altijd zie je de verkorte vorm n't, als in don't of doesn't.

Een voorbeeld: She doesn't like school. 


Slide 16 - Tekstslide

The Present Simple
Negations

Je maakt een ontkenning door don't of doesn't aan de zin toe te voegen. Denk aan de SHIT Rule!
Dus niet zo:
                                        I like not cookies. 

Maar zo:
                                       I don't like cookies 


Slide 17 - Tekstslide

The Present Simple
Negations

Kijk naar wat er met de persoonsvorm gebeurt in de volgende zin:

                                 He plays video games every day.

                        He doesn't play video games every day.

De +s verdwijnt na doesn't. 


Slide 18 - Tekstslide

The Present Simple
Negations

In de volgende opdracht maak je van een gewone zin een ontkenning
Let op de hoofdletters, punten en de  SHIT Rule.

Gebruik de verkorte vorm!

Slide 19 - Tekstslide

The boy always cleans his plate.
A
The boy doesn't always cleans his plate.
B
The boy doesn't always clean his plate.

Slide 20 - Quizvraag

The Present Simple
Negations

Het werkwoord 'to be' is weer bijzonder. 
Als de persoonsvorm in de zin am, is of are is, hoef je alleen maar not toe te voegen. 

I am a teacher. wordt I am not a teacher.


Slide 21 - Tekstslide

I am a very happy person.
A
I don't am a very happy person.
B
I am not a very happy person.

Slide 22 - Quizvraag

book A, exercise 6a, page 194

Slide 23 - Tekstslide

book A, exercise 6a, page 194

Slide 24 - Tekstslide

book A, exercise 6a, page 195

Slide 25 - Tekstslide

book A, exercise 6b, page 195

Slide 26 - Tekstslide

book A, exercise 6b, page 195

Slide 27 - Tekstslide

book A, exercise 6b, page 195

Slide 28 - Tekstslide

WOORDVOLGORDE
Keith used to watch television in his room at bedtime.
Wie    -         doet        -          wat           waar       -      wanneer.

Slide 29 - Tekstslide

Choose the sentence with the correct word order.
A
He swims every day in the canal.
B
He swims in the canal every day.

Slide 30 - Quizvraag

Choose the sentence with the correct word order.
A
My sister got married last year.
B
Last year my sister got married.
C
My sister last year got married.

Slide 31 - Quizvraag

Correct word order:
Billy / to his friend /
five minutes ago / went
A
Billy went to his friend five minutes ago
B
Billy went five minutes ago to his friend
C
Billy five minutes ago went to his friend.
D
Five minutes ago Billy went to his friend

Slide 32 - Quizvraag

Correct word order:
her / in town / yesterday / I / met
A
I met her in town yesterday.
B
I met her yesterday in town.
C
I yesterday met her in town.
D
I met yesterday her in town.

Slide 33 - Quizvraag

book A, exercise 9b, page 202

Slide 34 - Tekstslide

PTO4 - week 4 - lesson 2
Today's mission:
  • Book report

Slide 35 - Tekstslide

Boekopdracht Engels

  • Twee delen: een samenvatting en een creatieve opdracht
  • je krijgt de opdracht 1x op papier, verder staat het ook op de ELO in Magister bij 'opdrachten' 
  • het boekje gaan we in de lessen lezen, thuis zelf nog een keertje lezen voor je de opdrachten gaat maken. 


Slide 36 - Tekstslide

Boekopdracht Engels

  • De opdrachten worden in het Engels gemaakt
  • De samenvatting wordt tijdens een les op school gemaakt
  • De creatieve opdracht maak je thuis (word document) en moet voor de toetsweek worden ingeleverd: vrijdag 9 juni 2023


Slide 37 - Tekstslide

The Wizard of Oz

  • zorg dat je het verhaal kent/begrijpt
  • zorg dat je de hoofdpersonen kent en dat je over iedereen iets kan zeggen/schrijven


Slide 38 - Tekstslide

Book report: The wizard of Oz


  1. - Who are the main characters of the book? 
  2. - What have we read so far?
  3. - What do you think is going to happen next?

Slide 39 - Tekstslide