Zinsontleding persoonsvorm, gezegde, onderwerp, lijd vw, meew vw

Zinsontleding
Wat is het persoonsvorm in de zin?

Gister hebben we koekjes gebakken!
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Zinsontleding
Wat is het persoonsvorm in de zin?

Gister hebben we koekjes gebakken!

Slide 1 - Tekstslide

PERSOONSVORM VINDEN
MIJN OMA BAKT KOEKJES.

STEL EEN VRAAG EN GEBRUIK ALLE WOORDEN UIT DE ZIJN.
BAKT MIJN OMA KOEKJES?

HET WERKWOORD DAT NU VOORAAN STAAT IS DE PERSOONSVORM.

HET WERKWOORD DAT NU VOORAAN STAAT IS DE PERSOONSVORM

Slide 2 - Tekstslide

Het gezegde 

Het gezegde bestaat uit alle werkwoorden in de zin, dus ook de persoonsvorm.

Ik heb lekker gegeten met mijn moeder.





Slide 3 - Tekstslide

Het onderwerp
Het onderwerp kun je vinden door de volgende vraag te stellen:
Ik heb lekker gegeten met mijn moeder.
Wie of wat + gezegde.
Let op: je zoekt dus eerst het gezegde!
Wie heeft gegeten?
ANTWOORD: Ik
Ik is het onderwerp.

Slide 4 - Tekstslide

Lijdend voorwerp
Een lijdend voorwerp kan in een zin staan, maar dat hoeft niet. Er staat altijd maar maximaal één lijdend voorwerp (lv) in een zin.

Hoe vind ik een lijdend voorwerp?
wie/wat + gezegde + onderwerp?

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeeld bij de zin: 

Groep 7 leert het onderwerp vinden.

Wie of wat + groep 7 (O) leert vinden (gezegde)?
Wie of wat leert groep 7 vinden?
het onderwerp is het lijdend voorwerp

Slide 6 - Tekstslide

De persoonsvorm is altijd een werkwoord
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:
Ik loop naar de stad
A
Ik
B
loop
C
naar
D
de stad

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het gezegde in de volgende zin:
Ik ben naar school gelopen.
A
Ik
B
ben gelopen
C
naar school

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het gezegde in deze zin:
Groep 8 heeft de eindtoets gemaakt.
A
Groep 8
B
heeft gemaakt
C
de eindtoets

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het onderwerp in de volgende zin:
Groep 8 heeft de eindtoets gemaakt.
A
Groep 8
B
heeft
C
de eindtoets
D
gemaakt

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het onderwerp in de volgende zin:
Groep 7 leert het onderwerp vinden.
A
Groep 7
B
leert
C
het onderwerp
D
vinden

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het lijdend voorwerp in de volgende zin:
Piet koopt snoep
A
Piet
B
koopt
C
snoep

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het lijdend voorwerp in de volgende zin:
Joep ziet zijn vader en moeder.
A
Joep
B
ziet
C
zijn vader en moeder

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het lijdend voorwerp in de volgende zin:
Groep 8 heeft de eindtoets gemaakt.
A
Groep 8
B
heeft
C
de eindtoets
D
gemaakt

Slide 15 - Quizvraag

Haal de pv, gez, ow en lv uit de zin
Wij hebben gister een brood gekocht.

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag
Maak het werkblad

Klaar? Leg het werkblad op de hoek van je tafel (met je naam er op)

Ga verder met je eigen taken/weektaak
timer
15:00

Slide 17 - Tekstslide