Herken de Muziekinstrumenten

Herken de Muziekinstrumenten
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herken de Muziekinstrumenten

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van deze les kun je verschillende muziekinstrumenten herkennen.

Slide 2 - Tekstslide

Introduceer het leerdoel van de les.
Wat weet jij al over muziekinstrumenten?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn muziekinstrumenten?
Muziekinstrumenten zijn apparaten die geluid maken. 
Ze worden gebruikt om muziek te maken.

Slide 4 - Tekstslide

Introduceer muziekinstrumenten en leg uit wat ze zijn.
Snaarinstrumenten
Snaarinstrumenten hebben snaren die trillen om geluid te produceren, zoals gitaren en violen.

Slide 5 - Tekstslide

Laat afbeeldingen zien van verschillende snaarinstrumenten en bespreek hun kenmerken.
Blaasinstrumenten
Blaasinstrumenten produceren geluid door lucht door het instrument te blazen, zoals fluiten en saxofoons.

Slide 6 - Tekstslide

Laat afbeeldingen zien van verschillende blaasinstrumenten en bespreek hun kenmerken.
Slaginstrumenten
Slaginstrumenten produceren geluid door erop te slaan of te tikken, zoals drums en cimbalen.

Slide 7 - Tekstslide

Laat afbeeldingen zien van verschillende slaginstrumenten en bespreek hun kenmerken.
Quiz
Test je kennis over muziekinstrumenten met deze quiz.

Slide 8 - Tekstslide

Laat de leerlingen een quiz maken om hun kennis over de verschillende muziekinstrumenten te testen.
Welk instrument hoor je?
A
djembé
B
piano

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk instrument hoor je?
A
djembé
B
piano
C
harp
D
drumstel

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke instrument hoor je?
A
dwarsfluit
B
trompet
C
gitaar
D
drumstel

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk instrument hoor je?
A
Gong/ tam tam
B
Tamboerijn
C
Buisklokken
D
Triangel

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk instrument hoor je?

A
viool
B
gitaar
C
piano
D
triangel

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk instrument hoor je?
A
piano
B
trompet
C
drum
D
gitaar

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk instrument hoor je?
A
dwarsfluit
B
trommel
C
piano
D
mondharmonica

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke 2 instrumenten hoor je?
Welke instrumenten hoor je?
A
B
C
D

Slide 16 - Quizvraag

In dit lied hoor je twee instrumenten. Zijn er al kinderen die horen welke instrumenten dat zijn?

Het goede antwoord is piano en saxofoon. 
Wat is dit voor instrument?
A
blokfluit
B
tromper
C
dwarsfluit
D
mondharmonica

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk instrument hoor je?
A
piano
B
bas
C
viool
D
gitaar

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk instrument hoor je hier?
A
accordeon
B
dwarsfluit
C
viool
D
piano

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk instrument hoor je?

A
piano
B
gitaar
C
mondharmonica
D
harp

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk Instrument hoor je hier?

A
drums
B
gitaar
C
piano
D
saxofoon

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk instrument hoor je hier?
A
B
C
D

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk instrument hoor je hier?
A
dwarsfluit
B
mondharmonica
C
triangel
D
harp

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zelf oefenen
Probeer zelf een muziekinstrument te bespelen en ontdek hoe het werkt.

Slide 24 - Tekstslide

Laat de leerlingen hun favoriete muziekinstrument kiezen en moedig ze aan om het te proberen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 25 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 26 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.