H1. § 1 + 2

Wat is allemaal natuur- of scheikunde?
1 / 24
volgende
Slide 1: Woordweb
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Wat is allemaal natuur- of scheikunde?

Slide 1 - Woordweb

1.1 NaSk is overal 
Aan het einde van deze les kun je: 
  • Onderwerpen noemen die bij natuur- en scheikunde horen
  • Voorwerpen en verschijnselen noemen die passen bij deze onderwerpen
  • Voorbeelden geven van soorten onderzoek
  • Redenen noemen waarom onderzoek belangrijk is

Slide 2 - Tekstslide

1.1 NaSk is overal 
Onderwerpen van
Natuur- en scheikunde 
  • Licht
  • Stoffen
  • Beweging
  • Warmte
  • Elektriciteit
  • Krachten
  • Geluid
Blz. 8

Slide 3 - Tekstslide

1.1 NaSk is overal 
  • Je doet onderzoek om natuurverschijnselen te begrijpen
  • Experimenteren = het doen van onderzoek om
    antwoord te vinden op vragen

  • Kwaliteitscontrole = controleren of product aan eisen voldoet
Blz. 9 & 10

Slide 4 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat? Maak 1.1 opdrachten A1, A2, A3, A7, A11 en A12
Hoe? Werk zelfstandig binnen je groep 
Tijd? 10 min
Hulp? Probeer het samen op te lossen. Lukt het niet? Vraag dan de docent
Resultaat? Je kent de onderwerpen en weet wat onderzoek is 

Klaar? 
  • Dan mag je iets voor jezelf doen (vragen om telefoon te gebruiken)
timer
10:00

Slide 5 - Tekstslide

1.2 Het practicumlokaal

Aan het eind van de les:

- Ik kan in het practicumlokaal herkennen wat de voorzieningen zijn voor elektriciteit, gas en       
   water
- Ik kan de belangrijkste veiligheidsregels noemen
- Ik kan minstens vijf voorwerpen in het practicumlokaal benoemen die zorgen voor meer 
   veiligheid
- Ik kan veiligheidspictogrammen herkennen


Slide 6 - Tekstslide

Veiligheidsvoorzieningen in het lokaal
labjas: katoenen jas om je kleren te beschermen.

veiligheidsbril: bril om je ogen te beschermen.

blusdeken: deken die je gebruikt om een kleine
brand te blussen of als de kleren van iemand 
branden.


Slide 7 - Tekstslide

Veiligheidsvoorzieningen in het lokaal

brandblusser: gebruik je om een grotere brand te 
blussen.Niet bij personen gebruiken.

noodstop: knop die gas, water en stroom afsluit 
als je erop drukt.

Slide 8 - Tekstslide

Veiligheidsvoorzieningen in het lokaal

nooddouche: daar ga je onder staan als je een 
bijtende stof op je huid of kleren hebt gekregen.

oogdouche: fonteintje om je ogen te spoelen als 
je daarin een bijtende stof hebt gekregen.

Slide 9 - Tekstslide

De brander (onderdelen)
  • Schoorsteen
  • Gasregelknop
  • Luchtring
  • Gasslang



Slide 10 - Tekstslide

De gele vlam (pauzevlam)
  • De luchtring is dicht
  • Een gele vlam zie je goed
  • Je gebruikt de gele vlam als je pauzeert 
  • De gele vlam heet ook wel de pauzevlam
  • nadeel: wat je in de vlam houdt wordt zwart

Slide 11 - Tekstslide

De stille blauwe vlam

  • De luchtring staat een beetje open
  • Een blauwe vlam gebruik je als je iets verwarmt. 

  • Nadeel: Je ziet hem slecht

Slide 12 - Tekstslide

De ruisende blauwe vlam
  • De luchtring is helemaal open
  • De ruisende vlam is de heetste vlam
  • Er ontstaat altijd een kegeltje in de vlam


Slide 13 - Tekstslide

Gevaren symbolen
/ bijtend

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat? Maak 1.2 opdrachten A15, A16, A19, A20, B22, A23, A24, A25 en A31
Hoe? Werk zelfstandig binnen je groep 
Tijd? 15 min
Hulp? Probeer het samen op te lossen. Lukt het niet? Vraag dan de docent
Resultaat? Je kent de onderwerpen en weet wat onderzoek is 
Klaar? 
  • Dan mag je iets voor jezelf doen
timer
15:00

Slide 15 - Tekstslide

1.3 NaSk is overal 
Aan het einde van deze les kun je:
  • Meetinstrumenten, grootheden en eenheden herkennen en benoemen
  • Eenheden in elkaar omrekenen
  • Een meetinstrument gebruiken en aflezen, waarbij je let op schaal en meetbereik

Slide 16 - Tekstslide

1.3 Meten en meetinstrumenten 
Hoeveelheden meten 
  • Aantal: meten door te tellen
  • Volume (inhoud): lengte x breedte x hoogte (of onderdompelmethode) --> liter, milliliter, kubieke centimeter of kubieke decimeter
  • Massa: hoeveelheid stof in gram of kilogram
Blz. 23 & 24

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

1.3 Meten en meetinstrumenten 
Grootheden en eenheden 
  • Grootheid: eigenschap die je kunt meten 
  • Eenheid: maat waarin je grootheid meet
Blz. 24

Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat? Maak 1.3 opdracht 34 t/m 48 (blz. 27)
Hoe? Werk zelfstandig binnen je groep 
Tijd? 10 min
Hulp? Probeer het samen op te lossen. Lukt het niet? Vraag dan de docent
Resultaat? Je begrijpt het verschil tussen grootheden en eenheden; je weet welke meetinstrumenten gebruikt worden; je kunt eenheden omrekenen 
Klaar? 
  • Extra oefenen: Maak 1.3 opdracht 43 en 45 
  • Extra uitdaging: Maak opdracht 50 en 52
timer
15:00

Slide 20 - Tekstslide

practicum
ga aan de slag met practicum 3 van je werkboek!

Slide 21 - Tekstslide

Af voor de volgende les
Paragraaf 1.1 opdracht 7 t/m 11 en 13 (blz. 12)  
Paragraaf 1.3 opdracht 34 t/m 41 (blz. 27)

Slide 22 - Tekstslide

1.1 NaSk is overal & 1.2 Het practicumlokaal 
Aan het einde van deze les kun je: 
  • Onderwerpen noemen die bij natuur- en scheikunde horen
  • Voorwerpen en verschijnselen noemen die passen bij deze onderwerpen
  • Voorbeelden geven van soorten onderzoek
  • Redenen noemen waarom onderzoek belangrijk is
  • De belangrijkste veiligheidsregels tijdens een practicum noemen
  • Voorwerpen in het practicumlokaal herkennen die zorgen voor veiligheid
  • Veiligheidspictogrammen herkennen

Slide 23 - Tekstslide

1.1 NaSk is overal & 1.2 Het practicumlokaal 
Aan het einde van deze les kun je: 
  • Onderwerpen noemen die bij natuur- en scheikunde horen
  • Voorwerpen en verschijnselen noemen die passen bij deze onderwerpen
  • Voorbeelden geven van soorten onderzoek
  • Redenen noemen waarom onderzoek belangrijk is
  • De belangrijkste veiligheidsregels tijdens een practicum noemen
  • Voorwerpen in het practicumlokaal herkennen die zorgen voor veiligheid
  • Veiligheidspictogrammen herkennen

Slide 24 - Tekstslide