thema 5 tl4: gaswisseling

Gaswisseling
Thema 5
blz. 53 tekstboek



1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 8 videos.

Onderdelen in deze les

Gaswisseling
Thema 5
blz. 53 tekstboek



Slide 1 - Tekstslide

voor welk proces hebben we zuurstof nodig in ons bloed?

Slide 2 - Open vraag

Welke brandstof gebruiken onze cellen het liefste?

Slide 3 - Open vraag

Wat gaan we doen vandaag?

Voorkennis activeren, filmpje ademhaling

Doelen
-aan het einde van de les kun je de onderdelen en de werking daarvan van het ademhalingsstelsel van de mens benoemen

Uitleg

Aan de slag

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Ademhalingsstelsel
Het lichaam heeft zuurstof nodig voor de verbranding. Je ademt dat in met de lucht.

We onderscheiden bovenste- en onderste luchtwegen. De bovenste luchtwegen bestaan uit:
- neusholte
- mondholte
- keelholte
- strottenhoofd

bronchie
vertakkingen
Luchtwegen zijn ruimten in je lichaam die gevuld zijn met lucht

Slide 7 - Tekstslide

Wand 1 cellaag dik
Zuurstof gaat uit de lucht in het bloed
Het longblaasje
Koolstofdioxide gaat uit het bloed, in de lucht

Slide 8 - Tekstslide

Kijk goed naar de stand van huig en strotklepje
Ademhaling
Huig is open, lucht kan keel in
Strotklep is open, lucht kan luchtpijp in
Slikken
Huig is dicht, eten gaat niet in de neusholte
Strotklep is dicht, eten gaat slokdarm in
Verslikken
Huig of strotklep sluit niet goed, eten gaat luchtpijp in

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag

Maak opdracht 6 tm 11 op blz 60 van je werkboek

Klaar? Laat controleren en kijk de opdrachten na.



14.00 uur: Afsluiting, quiz ademhalingsstelsel


timer
5:00
timer
10:00

Slide 10 - Tekstslide

Waardoor gaat de gaswisseling in de longen snel?
A
Groot oppervlak van de longblaasjes
B
Dunne wand van de longblaasjes
C
Groot oppervlak van de longblaasjes en een dunne wand longblaasjes
D
Dunnen wand longblaasjes en snel in en uit ademen

Slide 11 - Quizvraag

Waar vindt de gasuitwisseling plaats?
A
in de longblaasjes
B
in de bronchiën
C
In de luchtpijptakjes
D
in de neusholte

Slide 12 - Quizvraag

Waarin vertakt de luchtpijp
A
Bronchiën
B
Longblaasjes
C
luchtpijptakje
D
Strottenhoofd

Slide 13 - Quizvraag

Langs welke route bereikt zuurstof de longblaasjes?
A
neusholte - keelholte - luchtpijp - strottenhoofd - luchtpijptakje - bronchiën - longblaasjes
B
neusholte-keelholte-strottenhoofd - luchtpijp - luchtpijptakje - bronchiën - longblaasjes
C
neusholte - keelholte - strottenhoofd - luchtpijptakje - luchtpijp- bronchiën - longblaasjes
D
neusholte-keelholte-strottenhoofd - luchtpijp - bronchiën - luchtpijptakje - longblaasjes

Slide 14 - Quizvraag

Bloed dat naar de longblaasjes toestroomt is...
A
Zuurstofarm en koolstofdioxide rijk
B
Zuurstofrijk en koolstofdioxide arm
C
Zuurstofarm en koolstofdioxide arm
D
Zuurstofrijk en koolstofdioxide rijk

Slide 15 - Quizvraag

Wat wordt er uitgewisseld in de longblaasjes
A
Zuurstof in, Koolstofdioxide uit
B
Koolstofdioxide in, Zuurstof uit
C
Stikstof in, Koolstofdioxide uit
D
Zuurstof in , Stikstof uit

Slide 16 - Quizvraag

bs.2 Wat gaan we deze les doen?

Terugblik

Doelen
-Aan het einde van de les kun je uitleggen hoe in- en uitademen werkt en het verschil tussen borst-en buikademhaling benoemen

Uitleg

Aan de slag en afsluiting 

Slide 17 - Tekstslide

Borstademhaling:
 De tussenribspieren trekken samen. 
Door deze beweging gaat de borstkas omhoog en wordt groter,
de longen worden groter, waardoor er lucht in de longen stroomt. 
Tijdens het ademhalen kan je ook de borst naar voren en omhoog zien bewegen

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Buikademhaling 
De spieren in het middenrif spannen aan en deze gaat naar beneden. De ruimte in je borstholte wordt groter, de longen groter en er stroomt lucht in de longen. Bij deze manier van ademhalen zet je buik een beetje uit, omdat je organen naar voren worden gedrukt.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

bs.3


Doelen
Aan het einde van de les kun je 3 longaandoeningen benoemen en uitleggen wat deze inhouden
Uitleg
Aan de slag

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Kenmerken Astma
- Allergisch astma, niet- allergisch astma, inspanningsastma en ernstig astma.
- Benauwdheidsaanvallen heten asthma bronciale; plotselinge samentrekking van de bronchusspiertjes.
- Gevolg: benauwdheid met piepende ademhaling en hoesten.
- Oorzaken: afhankelijk van de soort astma, voorbeelden; huisdieren, huisstofmijt, voedingsmiddelen. 

Slide 24 - Tekstslide

Astma

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

COPD
  • COPD is ook een chronische longziekte
  • Ook hier zwellen de slijmvliezen op en wordt er meer slijm gemaakt in de luchtwegen
  • Patienten worden kortademig, hoesten meer en geven vaak slijm op
  • Belangrijkste oorzaak: Roken!

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Hooikoorts
  • Allergie voor stuifmeelkorrels
  • lichaam valt de stuifmeelkorrels aan
  • Symptomen: tranende ogen, ontstoken slijmvliezen, loopneus, niesbuien, benauwdheid

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Aan de slag

Maak toepassingsvragen (en naar keuze kennisvragen) van bs. 2 en 3

Klaar? Laat controleren en kijk de opdrachten na.



timer
5:00
timer
10:00

Slide 31 - Tekstslide

Wordt astma door roken veroorzaakt?
En COPD?
A
Alleen Astma
B
Alleen COPD
C
Beide
D
Geen van Beide

Slide 32 - Quizvraag

Een ziekte waarbij de longen continu ontstoken zijn, noemen we?
A
COPD
B
Astma
C
longontsteking
D
bronchitis

Slide 33 - Quizvraag

Juist of onjuist?
Astma is een chronische ziekte
A
Juist
B
Onjuist

Slide 34 - Quizvraag

Bij de ziekte astma zijn de luchtwegen vernauwd, onder andere doordat spiercellen in de wand van de luchtwegen zich samentrekken. De ziekte astma is mede erfelijk bepaald.

Bij iemand die aan astma lijdt, bevindt het erfelijke materiaal voor astma zich alleen in de spiercellen van de luchtwegen.
A
juist
B
onjuist

Slide 35 - Quizvraag

In het voorjaar heb je meer last van hooikoorts dan in de winter
A
juist
B
onjuist

Slide 36 - Quizvraag

Bij COPD is/zijn de ..... kapot
A
Luchtpijp
B
Bronchiën
C
Longblaasjes

Slide 37 - Quizvraag

een allergische reactie op stuifmeelkorrels noemen we?
A
COPD
B
Astma
C
longontsteking
D
hooikoorts

Slide 38 - Quizvraag

Welke stelling is niet juist over allergie?
A
Je kunt uitslag, jeuk en ontstekingen krijgen
B
Je lichaam reageert sterk op een stof
C
Het afweersysteem in je lichaam reageert sterk op een stof
D
Je kunt voor allerlei stoffen allergisch zijn

Slide 39 - Quizvraag

6.4 Wat gaan we deze les doen?

Terugblik

Doelen
-Aan het einde van de les kun je uitleggen hoe de volgende dieren: eencelligen, meercelligen en insecten ademen
Uitleg en filmpje

Aan de slag en afsluiting

Slide 40 - Tekstslide

Ademhaling bij dieren
Eencelligen: gaswisseling via celmembraan

Meercelligen: speciale organen nodig

Insecten: buizensysteem (tracheeën), met openingen buiten

Slide 41 - Tekstslide

Eencelligen
  • Alle organismen doen aan gaswisseling
  • gaswisseling: Het opnemen van zuurstof en het afgeven van koolstofdioxide.
  • Bij eencellige dieren vindt de gaswisseling plaats via het celmembraan.

Slide 42 - Tekstslide

Kieuwen

Slide 43 - Tekstslide

Gaswisseling bij insecten

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Video

Aan de slag

Maak opdracht 28, 30, 31, 32 in je werkboek vanaf blz 76

Klaar? Laat controleren en kijk de opdrachten na.


Afsluiting, terugblik doelen

timer
5:00

Slide 46 - Tekstslide

Doelen
-Aan het einde van de les kun je uitleggen hoe de volgende dieren: eencelligen, meercelligen en insecten ademen

Slide 47 - Tekstslide

voor welk proces hebben we zuurstof nodig in ons bloed?

Slide 48 - Open vraag

Op welke plaats in ons ademhalingsstelsel vind gaswisseling plaats?

Slide 49 - Open vraag

Wat gaan we deze les doen?

Samenvatten

Diagnostische toets
voeding en vertering blz 37 tm 44 tb maken
gaswisseling blz 71 tm 77 tb maken

Kies welke opdrachten je maakt, stel vragen

Slide 50 - Tekstslide