De Kunst van het Ontkennen in het Frans

De Kunst van het Ontkennen in het Frans

Leerdoelen

Aan het einde van deze les kun je de verschillende manieren van ontkennen in het Frans identificeren en toepassen.

Vertel de studenten wat ze kunnen verwachten van de les en wat ze aan het einde zullen leren.

Wat weet je al over de ontkenning in het Frans?

Negatieve zinnen in het Frans

In het Frans wordt de ontkenning vaak uitgedrukt met ne...pas. Bijvoorbeeld: Je ne parle pas français.

Leg uit welke structuur gebruikelijk is om een negatieve zin te maken in het Frans. Geef een voorbeeldzin.

Samentrekkingen

In gesproken Frans worden ne en pas vaak samengevoegd tot n'est pas. Bijvoorbeeld: Je n'ai pas le temps.

Laat de studenten horen hoe de samentrekkingen klinken en hoe ze worden geschreven.

Ontkenning met andere woorden

Er zijn ook andere woorden die gebruikt kunnen worden om te ontkennen, zoals personne (niemand) en rien (niets). Bijvoorbeeld: Je ne connais personne ici.

Laat de studenten zien hoe deze woorden worden gebruikt in een zin en wat hun betekenis is.

Ontkenning in vragen

Bij vragen wordt de ontkenning uitgedrukt door de ontkenning tussen het onderwerp en het werkwoord te plaatsen. Bijvoorbeeld: Ne parles-tu pas français?

Leg uit hoe de ontkenning in vragen wordt uitgedrukt en geef een voorbeeldzin.

Ontkenning met adjectieven

Bij de ontkenning van een adjectief wordt de ontkenning voor het adjectief geplaatst. Bijvoorbeeld: Ce n'est pas difficile.

Laat de studenten zien hoe de ontkenning van een adjectief wordt uitgedrukt en geef een voorbeeldzin.

Oefenen

Laten we oefenen met het maken van negatieve zinnen in verschillende contexten.

Geef de studenten oefeningen om te oefenen met het maken van negatieve zinnen in verschillende contexten.

Samenvatting

We hebben geleerd dat de ontkenning in het Frans vaak wordt uitgedrukt met ne...pas en dat er ook andere woorden en structuren zijn om te ontkennen.

Vat de belangrijkste punten van de les samen en geef de studenten de kans om vragen te stellen.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.