In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Vandaag
2.4 Rekenen aan oplossingen
Laatste 15 minuten: toets bespreken
Pak je Chromebook erbij en ga naar LessonUp!
Slide 1 - Tekstslide
Vandaag gaan we rekenen aan oplossingen. Paragraaf 2.4 die niet in de toets zat. Ik ga eerst de paragraaf uitleggen, waarna jullie nog even zelfstandig aan de slag gaan. De laatste 15 minuten van de les, zullen we gebruiken voor het bespreken van de toets.
Leerdoelen
Na de les kan de leerling de dichtheid, oplosbaarheid, concentratie, massa- en volumepercentage uitrekenen
Na de les kan de leerling de dichtheid, oplosbaarheid, concentratie, massa- en volumepercentage gebruiken
Slide 2 - Tekstslide
Dit zijn de leerdoelen van vandaag. Ik zal eerst kort langs elk onderwerp lopen. Als je dan al denkt zelfstandig aan de slag te kunnen, dan kan dat.
Daarna zal ik met de mensen die daar behoefte aan hebben per onderwerp een iets moeilijkere vraag bespreken.
Dichtheid
Wat was dat ook alweer?
Slide 3 - Tekstslide
Dichtheid:
Wat is dat ook alweer? Het begrip hebben we kort gezien in het eerste hoofdstuk, en daar hoorde ook een formule bij. Wie weet die formule nog?
Dichtheid = massa : volume
Dichtheid heeft dus altijd een eenheid bestaande uit een massa-eenheid per volume-eenheid, zoals g/L of g/cm3.
Dichtheid
In de bijbehorende afbeelding wordt
een steentje ondergedompeld.
Het steentje heeft een massa van
15 gram. Bepaal de dichtheid.
Slide 4 - Tekstslide
Dichtheid = massa : volume
Massa = 15 gram
Volume = 20,5 mL - 13 mL = 7,5 mL
Dichtheid = 15 / 7,5 = 2 g/mL = 2 g/cm3
Een blokje met afmetingen 2,0 cm x 4,0 cm x 6,0 cm is gemaakt van een materiaal met een dichtheid van 3,4 g/cm3. Bereken de massa van het blokje in g.
timer
1:00
A
14,1
B
40,8
C
163,2
D
3,5
Slide 5 - Quizvraag
Volume = 2 x 4 x 6 = 48 cm3
Dichtheid = 3,4 g/cm3
Massa = dichtheid x volume
Massa = 48 * 3,4 = 163,2 g
A = volume/dichtheid
B/D = volume als optelsom
Oplosbaarheid
Wat is een verzadigde oplossing?
Slide 6 - Tekstslide
Oplosbaarheid is het aantal gram dat maximaal in 1 L oplossing kan zitten totdat deze dus verzadigd is. De oplosbaarheid kan ook aangegeven worden met het maximaal aantal gram dat in 1 kg oplosmiddel kan oplossen. De eenheden zijn dus g/L of g/kg.
Wat is dan een verzadigde oplossing?
De oplosbaarheid van een stof is vaak gegeven, dus niet iets dat je hoeft uit te rekenen met een formule.
Concentratie
Slide 7 - Tekstslide
Wat kunnen we dan wel uitrekenen? Dat is de concentratie van een stof. En de concentratie is de hoeveelheid van een opgeloste stof in een mengsel.
Hierbij wordt de opgeloste stof vaak gegeven in een massa-eenheid, zoals g of kg, en het mengsel vaak in een volume-eenheid zoals mL, L of dm3. Je krijgt dan antwoorden in bijv. g/mL.
Als we naar de afbeelding op het bord kijken, wat kunnen we dan zeggen over de concentratie van de blauwe stof in de 5 bekerglazen? (De concentratie blauwe stof wordt groter van links naar rechts)
Bijv: Links: 1 g/L, rechts: 20 g/L
Concentratie
In 100 L Noordzeewater bevindt zich 3,5 kg opgelost zout. Wat is de concentratie van zout in de Noordzee in g/L?
Slide 8 - Tekstslide
Concentratie = opgeloste stof / mengsel
Massa opgeloste stof = 3,5 kg = 3500 g
Volume mengsel = 100 L
Conc. = 3500 g / 100 L = 35 g/L
Oplosbaarheid van zuurstof bij 80 graden Celsius is 25,1 mg/L. Aan 0,5 L water van 80 graden is 15 mg zuurstof toegevoegd. Wat is deze oplossing?
timer
1:00
A
Onverzadigd
B
Verzadigd
C
Oververzadigd
Slide 9 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Massa- en volumepercentage
Wat is dit?
Slide 10 - Tekstslide
Laatste onderdeel: massa- en volumepercentages. Wat is een percentage, welke formule kennen jullie daarvan?
Formule = deel/geheel * 100%
Bijna hetzelfde als de formule voor concentratie, maar twee verschillen. Bij een percentage heb je ALTIJD dezelfde eenheden zowel boven als onder de streep staan, en vermenigvuldig je het getal nog met 100% om dus je percentage te krijgen.
Bij een massapercentage deel je dus twee massa eenheden door elkaar, en bij een volumepercentage twee volumes.
Massa- en volumepercentage
Een chocoladeletter weegt 180 gram. Daar zit 91300 milligram suiker in. Wat is het massapercentage suiker?
Slide 11 - Tekstslide
Massa geheel/mengsel = 180 gram
Massa deel/opgeloste stof = 91300 mg = 91.3 g
Massa% = 91.3 / 180 * 100% = 50,7 %
Huishoudazijn bevat 4 massa% azijnzuur. Hoeveel gram azijnzuur zit in een fles die 800 g huishoudazijn bevat?
timer
1:30
A
4 gram
B
8 gram
C
16 gram
D
32 gram
Slide 12 - Quizvraag
Massa % = 4 = 4 g azijnzuur per 100 g huishoudazijn.
AZ | HHA --------------
4 g | 100 g --------------
? | 800 g
? = 4 x 800 / 100 = 32 gram
Leerdoelen
Na de les kan de leerling de dichtheid, oplosbaarheid, concentratie, massa- en volumepercentage uitrekenen
Na de les kan de leerling de dichtheid, oplosbaarheid, concentratie, massa- en volumepercentage gebruiken
Slide 13 - Tekstslide
Dan hebben we nu alle onderwerpen besproken, en gaan we even de leerdoelen checken.
(Leerlingen de formules van begrippen laten opnoemen, oplosbaarheid benoemen)
Nu mag je een keuze maken: ga je meedoen met klassikaal voorbeeldopgaven maken, of ga je zelfstandig in stilte aan de slag met opdrachten uit het boek. Heb je geen boek? Dan doe je gewoon mee. (Op bord schrijven: 33, 37, 38 en 39 op blz 63 en 64.)
Slide 14 - Tekstslide
Volume = 24 - 21 = 3 cm3
Massa = 19,5 g
Dichtheid = 19,5 g / 3,0 cm3 = 6,5 g/cm3
De sleutel is niet van ijzer
Slide 15 - Tekstslide
A
Tabel:
Formule:
B
Je kan de dichtheid berekenen, maar een verhoudingstabel kan ook.
Tabel:
Formule:
Tabel:
Formule:
Slide 16 - Tekstslide
A. Zeewater conc = 35 g/L = 35 kg/m3
Zeewater per dag = 136000 m3 = 1,36 * 10^8 L
Verhoudingstabel:
Vergelijking:
Antwoord = 4,8E6 kg zout
B.
Tabel:
Vergelijking:
Toets bespreken
Stop al je spullen in je tas. Je hebt alleen de toets nodig.