H 1.4 Rekenen aan mengsels

Nask-2 ( Chemie)

H1.4: Rekenen aan mengsels
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Nask-2 ( Chemie)

H1.4: Rekenen aan mengsels

Slide 1 - Tekstslide

lesdoel
Vragen over:
  • weten wat massa-percentage is en er mee kunnen rekenen
  • weten wat volume-percentage is en er mee kunnen rekenen
  • weten wat concentratie is en er mee kunnen rekenen
  • weten wat oplosbaarheid betekend

Slide 2 - Tekstslide

percentage = altijd in procenten
  • percentage lijkt veel op de concentratie, alleen reken je om naar procenten
  •                                                               %
  • volumepercentage (bij vloeistof in vloeistof mengsel) en massapercentage (bij vaste stoffen)
  •  je antwoord kan nooit > 100% zijn      
percentage=geheel(deel)100

Slide 3 - Tekstslide

Massa Percentage
massapercentage is 
hoeveelheid vaste stof in een andere vaste stof

Massa% = hoeveelheid stof A / totale hoeveelheid stof x 100% 

zet beiden eerst om naar dezelfde eenheden!!!!!!!!!!

Slide 4 - Tekstslide

Volume percentage
volumepercentage is
hoeveelheid vloeistof in een andere vloeistof

Volume% = hoeveelheid stof  A / totale hoeveelheid stof x 100% 

zet beiden eerst om naar dezelfde eenheden!!!!!!!!!!

Slide 5 - Tekstslide

Er zit 200 gram zout in een mengsel van zand en zout dat 800 gram weegt.
wat is het massapercentage zout%?
A
20 massa%
B
25 massa%
C
40 massa%
D
4 massa%

Slide 6 - Quizvraag

Huishoudazijn bevat 4 massa% azijnzuur.
Hoeveel gram azijnzuur zit in een fles die 800 g huishoudazijn bevat?
A
4 gram
B
8 gram
C
16 gram
D
32 gram

Slide 7 - Quizvraag

Een biertje bevat 8 vol% alcohol.
hoeveel bier moet je drinken om 15 ml alcohol te drinken?
A
1,2 ml
B
1,9 ml
C
120 ml
D
188 ml

Slide 8 - Quizvraag

In 750 mL wijn zit 90 mL alcohol.
Het volumepercentage alcohol in de wijn is:
A
12 vol%
B
66 vol%
C
68 vol%
D
83 vol%

Slide 9 - Quizvraag

0

Slide 10 - Video

Concentratie
Concentratie is aantal gram opgeloste stof per liter oplossing

Concentratie = hoeveelheid opgeloste stof (g) 
                                  hoeveelheid oplossing (L) 
     
voorbeeld: frisdrank (0,33 L) bevat 38,6 g suiker.
concentratie:  38,6 g / 0,33 L  =  117 g/L                                     

Slide 11 - Tekstslide

oplosbaarheid
oplosbaarheid:
hoeveel gram van een stof maximaal kan worden opgelost in één liter water
 oplosbaarheid:
 keukenzout      359  g/L
 kalk                     0,7  g/L
 suiker                2040 g/L

Slide 12 - Tekstslide

verzadigde / onverzadigde oplossing
verzadigd: wanneer de maximale hoeveelheid (gram) is opgelost in 1 Liter water.
wanneer je meer probeert op te lossen zakt het naar de bodem
onverzadigd: wanneer de maximale hoeveelheid nog niet in 1 liter is opgelost

Slide 13 - Tekstslide

De oplosbaarheid van keukenzout is 359 g/L
Tom probeert 384 gram op te lossen in 1 liter water.
Hoe noemen we de oplossing en hoeveel keukenzout zakt naar de bodem?
A
onverzadigd, 359 gram
B
verzadigd, 384 gram
C
onverzadigd, 384 gram
D
verzadigd, 25 gram

Slide 14 - Quizvraag