Sommerferien

Sommerferien
Was macht ihr?
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Sommerferien
Was macht ihr?

Slide 1 - Tekstslide

Lernziele dieses Thema

- je kent de Duitse woordenschat die met vakantie / reizen te maken hebben
- je kan ons in het Duits vertellen over jouw droomvakantie

Slide 2 - Tekstslide

Sommerferien
Woran denkst du?

Slide 3 - Woordweb

Wat ga je doen?
Je gaat een eigen zomervakantie plannen in PowerPoint en deze in het Duits presenteren. Je vakantie duurt een week en mag naar elk land of elke bestemming zijn: jij bepaalt waar je heen wilt en met wie. Er zijn een aantal punten die je in je presentatie moet benoemen, die staan verderop in de presentatie.

Slide 4 - Tekstslide

Welke punten ga je verwerken?

Slide 5 - Tekstslide

Onderdeel 1
Noem de stad en het land waar je heen wilt op vakantie en vertel waarom (max. 2 dia's)

Slide 6 - Tekstslide

Onderdeel 2
Vertel hoe het weer op jouw gekozen bestemming is; zonnig/warm of juist koud. (max. 2 dia's)

Laat bijvoorbeeld een plaatje zien van het weerbericht!

Slide 7 - Tekstslide

Onderdeel 3
Vertel iets over het vervoer. Hoe kom je daar? (max. 2 dia's)
Als je met het vliegtuig of openbaar vervoer gaat, vertel dan over hoe lang de reis duurt en wat het kost.

Zoek de informatie op bijvoorbeeld skyscanner (vliegtickets) of op thetrainline.com (openbaar vervoer). Voeg hier een screenshot van toe aan jouw presentatie!


Slide 8 - Tekstslide

Onderdeel 4
Welk soort verblijf wil je? Een camping, Vila of juist verblijven op een resort? (max. 2 dia's)

Zoek op internet naar een verblijf van jouw vakantieplek. Gebruik hiervoor bijvoorbeeld boeking.com of airbnb.com. Kies een verblijf uit en vermeld ook de prijzen van jouw gekozen verblijf.

Slide 9 - Tekstslide

Onderdeel 5
Met wie ga je op vakantie? (max. 2 dia's)

Slide 10 - Tekstslide

Onderdeel 6
Zoek 3 bezienswaardigheden op die jij tijdens jouw vakantie zou willen bezoeken. Vertel bij 1 bezienswaardigheid waarom je specifiek deze bezienswaardigheid wilt bezoeken.

Slide 11 - Tekstslide

Wichtige Hinweise
- Je maakt een PowerPoint presentatie waarin je jouw gevonden foto's verwerkt. De foto's zijn jouw steekwoorden/geheugensteuntje. Geen tekst gebruiken. 
- Zorg ervoor dat je Powerpoint er mooi uitziet! Gebruik plaatjes, maar niet te veel.
- Je mag (voor de vertaling) gebruik maken van bijvoorbeeld deepl.com, uitmuntend.de etc.

Slide 12 - Tekstslide

Onderdelen
1. Stad of land 
2. Weersverwachting (+ screenshot weersverwachting google)
3. Vervoer (+ screenshot route / vliegticket)
4. Verblijf
5. Reisgezelschap (met wie ga je op vakantie, en waarom?)
6. 3 Activiteiten / bezienswaardigheden, waarvan 1 uitgelegd 

Slide 13 - Tekstslide

Beispiele:
 - Ich gehe gerne am Strand reiten, weil ich Pferde liebe.
- Wir gehen im Meer schwimmen und tauchen, weil wir die  Fische sehen wollen.
- Wir fahren mit dem Auto/Zug/Bus nach Spanien, weil....
- Wir schlafen in einem Appartement/Hotel/Zelt.
- Ich gehe viel Rad fahren, weil ....


Slide 14 - Tekstslide

Waar hebben we het laatst  over gehad?
Herhaling .- Körperteile

Slide 15 - Tekstslide

(Leer)doelen van vandaag
- Je kent de Duitse woordenschat die met het Thema 'Traumurlaub' te maken hebben.
- Je kan ons in het Duits vertellen over jouw droomvakantie

Volgende week dinsdag  presenteren in groepjes van 2 .Dus nog  3 lessen aan  werken. Gebruik het woordenschat :Kapitel 6 werkboek achter .

Slide 16 - Tekstslide

Onderdelen
1. Stad of land 
2. Weersverwachting (+ screenshot weersverwachting google)
3. Vervoer (+ screenshot route / vliegticket)
4. Verblijf
5. Reisgezelschap (met wie ga je op vakantie, en waarom?)
6. 3 Activiteiten / bezienswaardigheden, waarvan 1 uitgelegd 

Slide 17 - Tekstslide

Beispiele
 - Ich gehe gerne am Strand reiten, denn ich  liebe ich Pferde .
- Wir gehen im Meer schwimmen und tauchen, denn wir wollen l wir die Fische sehen .
- Wir fahren mit dem Auto/Zug/Bus nach Spanien, denn....
- Wir schlafen in einem Appartement/Hotel/Zelt.
- Ich gehe viel Rad fahren, denn....

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video