Twee vrouwen

di. 7 dec. - 4V3 - 5e uur
  1. Lesdoel
  2. korte samenvatting Twee vrouwen dmv vragen
  3. mythische elementen Twee vrouwen
  4. lesdoel behaald?
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

di. 7 dec. - 4V3 - 5e uur
  1. Lesdoel
  2. korte samenvatting Twee vrouwen dmv vragen
  3. mythische elementen Twee vrouwen
  4. lesdoel behaald?

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het eind van de les:
  • weet je welke mythische elementen voorkomen in Twee vrouwen;
  • kun je literaire begrippen uit Laagland toepassen op Twee vrouwen.

Slide 2 - Tekstslide

Twee vrouwen

Slide 3 - Tekstslide

Het boek begint met Laura die per auto naar Zuid-Frankrijk reist om haar overleden moeder op te halen. Waar is Sylvia op dat moment?
A
thuis, bij haar ouders
B
in Amsterdam
C
bij Alfred
D
begraven

Slide 4 - Quizvraag

Laura ontmoet Sylvia en ze gaan vrijwel meteen samenwonen. Op een dag vertrekt Sylvia weer. Hoe komt Laura daar achter?
A
Sylvia belt Laura om te zeggen dat ze bij haar weg is
B
Laura leest op een briefje dat Sylvia zo niet langer door kan gaan
C
Sylvia zegt een paar dagen naar haar ouders te willen maar komt niet terug

Slide 5 - Quizvraag

Waar is Sylvia naartoe vertrokken?
A
naar Zuid-Frankrijk
B
naar Alfred
C
terug naar haar ouders

Slide 6 - Quizvraag

Waarom is ze naar Alfred?
A
ze wil Laura een kind geven
B
ze is verliefd op hem en houdt niet meer van Laura
C
ze wil een gezin stichten

Slide 7 - Quizvraag

Hoe sterft Sylvia?
A
Ze pleegt zelfmoord door de zee in te lopen.
B
Ze wordt aangereden door een zwarte auto.
C
Ze wordt vermoord door Alfred.
D
Ze wordt vermoord door Laura.

Slide 8 - Quizvraag

Twee vrouwen
Waarom is dit boek zo geschikt om de theorie uit Laagland op toe te passen?

Er wordt veel gebruik gemaakt van foregrounding, stijlfiguren en metaforen.
Er zijn veel herhalingen en opposities --> betekenistoekenning

Slide 9 - Tekstslide

Mythische elementen
Daarnaast zijn er o.a. parallellen met Orpheus en Oedipus

Slide 10 - Tekstslide

Orpheus
De schrijver heeft een mythische dimensie aan het boek gegeven.
  
Welk mythologisch figuur is met welk romanfiguur te vergelijken ?

Welke gebeurtenis uit de mythe vertoont overeenkomsten met gebeurtenissen in de roman?


Slide 11 - Tekstslide

Orpheus
Orpheus, zoon van de god Apollo was een dichter, beroemd om zijn lierspel. Met de muziek van zijn lier betoverde hij mens en dier. Zijn muziek was zo mooi dat zelfs de bomen en rotsen hem volgden op de klank. Orpheus trouwde met de mooie bosnimf Eurydice. Zij werd echter op hun huwelijksdag gebeten door een giftige slang waar ze op trapte toen ze vluchtte voor een ongewenste aanbidder. Ze stierf aan de beet. Orpheus was hierover zo bedroefd dat hij in de onderwereld afdaalde om de schimmen en de heerser van de onderwereld zijn droefenis te tonen en te smeken om de terugkeer van Eurydice.

Slide 12 - Tekstslide

Orpheus
Met zijn muziek kreeg Orpheus Pluto zover dat Eurydice hem terug naar de aarde mocht volgen. Voorwaarde was dat hij niet naar haar zou kijken tot ze uit de dodenwereld zouden zijn. Op het laatste ogenblik keek Orpheus toch om en Eurydice verdween voor altijd in het schimmenrijk . Na het verlies van zijn geliefde vrouw verachtte Orpheus de vrouwen, die zich juist erg tot hem aangetrokken voelden . Hij werd daarom aangevallen en verscheurd door de razende maenaden van Ciconia in Tracië. Hoewel het verhaal triest afloopt, zijn de zielen van Orpheus en Eurydice uiteindelijk toch verenigd. 

Slide 13 - Tekstslide

Orpheus
Welk mythologisch figuur is met welk romanfiguur te vergelijken ? 

Orpheus = Laura 
Eurydice = Sylvia
de ongewenste aanbidder / de slangenbeet = Alfred


Slide 14 - Tekstslide

Orpheus
Welke gebeurtenis uit de mythe vertoont overeenkomsten met gebeurtenissen in de roman?
  • De autorit naar Frankrijk van Laura heeft veel van een tocht door het dodenrijk.
  • Op het laatste ogenblik keek Orpheus toch om (Laura liet Sylvia met Alfred de situatie bespreken) en Eurydice verdween voor altijd in het schimmenrijk (dood Sylvia).
  • Via een sprong in het ‘infernale’ gat zou Laura verenigd kunnen worden met Sylvia.

Slide 15 - Tekstslide

Oedipus
Oedipus is een bekend personage uit de Griekse mythologie. Hij speelt de hoofdrol in Sophokles’ tragedie Koning Oedipus. In de mythe doodt Oedipus ongewild zijn vader en trouwt hij met zijn moeder.

Slide 16 - Tekstslide

Oedipus
Welk mythologisch figuur is met welk romanfiguur te vergelijken?

Welke gebeurtenis uit de mythe vertoont overeenkomsten met gebeurtenissen in de roman?

Slide 17 - Tekstslide

Oedipus
Mulisch keert de moeder-/vaderrol om: Laura (Oedipus) probeert de overheersing door haar moeder (Locaste) te 'vernietigen' door zelf moeder te worden en identificeert zich volledig met de vaderfiguur (Laios). Laura zal ‘vader’ worden van Sylvia's baby. Niet toevallig noemt de zwangere Sylvia haar ook 'vader' (p. 81). In de mythe blijven Laios en Locaste in eerste instantie kinderloos, net als Alfred en Laura. Uiteindelijk komt er toch een kind dat in beide verhalen de ondergang ‘veroorzaakt’. 

Slide 18 - Tekstslide

Wat waren in de 'wegloop-scènes' van de jonge Laura en de jonge Sylvia voor jou de meest typerende verschillen in het gedrag van de twee meisjes?

Slide 19 - Woordweb

Verschil in 'wegloop-gedrag'
Laura wilde gewoon simpelweg even weg van huis, op avontuur. Het weglopen van Sylvia had iets onheilspellends, alsof ze zelfmoord wilde plegen. Het ‘weg’ van Laura stond voor vrijheid, het ‘weg’ van Sylvia voor de dood. Laura kwam vrijwillig weer terug, Sylvia werd ‘teruggehaald’ (via mond-op-mondbeademing). Vergelijk p. 8-9 met p. 37.

Slide 20 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Keuze uit:
  • Verder lezen in Hersenschimmen
  • Maken opdr. 2 (helemaal) en 3 (t/m vraag 7) blz. 31 t/m 34 Laagland

Slide 21 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het eind van de les:
  • weet je welke mythische elementen voorkomen in Twee vrouwen;
  • kun je literaire begrippen uit Laagland toepassen op Twee vrouwen.
 --> Zie hiervoor ook de antwoorden bij de groepsopdracht in Classroom.

Slide 22 - Tekstslide