Invoer- en uitvoerwaarde

Programma
Paragraaf 6.4 afmaken 



Pak je laptop en boek.
Log in op LessonUp 

timer
2:00
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Programma
Paragraaf 6.4 afmaken 



Pak je laptop en boek.
Log in op LessonUp 

timer
2:00

Slide 1 - Tekstslide

In welk gebied hoorde het kapitalisme?
A
Westen
B
Oosten

Slide 2 - Quizvraag

Wat hoort bij communisme?
A
Gelijkheid
B
Democratie
C
Dictatuur
D
Groot verschil arm/rijk

Slide 3 - Quizvraag

Vraag en aanbod
  • Als mensen iets graag willen hebben, dan zeggen we dat er vraag naar is

  •  Zo'n product wordt geleverd door een verkopende partij, dit noemen we aanbod. De verkopers bieden het product aan (niet verwarren met aanbieding als korting)

Slide 4 - Tekstslide

Wat is vraag en aanbod?
Als je door de supermarkt loopt, zie je veel producten uit het buitenland. Bijvoorbeeld bananen, die groeien niet in Nederland. 
Als mensen graag bananen willen, dan zeggen we dat er vraag is naar bananen. Hoe meer mensen bananen willen, hoe meer vraag er naar is. 
In Zuid-Amerika groeien de bananen, dus daar is er aanbod van bananen. 

Het gebied waar je je producten kunt verkopen, noem je een afzetgebied. Dus Nederland is het afzetgebied in dit geval. 

Slide 5 - Tekstslide

Import en export
  • Import: producten die je in je land invoert
  • Export: producten die je in je land uitvoert

  • Invoerwaarde: waarde van alle ingevoerde producten 
  • Uitvoerwaarde: waarde van alle uitgevoerde producten
Denk alvast na wat import en export producten van Nederland zijn.

Slide 6 - Tekstslide

Verschil in economie
  • Vrijemarkteconomie = bedrijven mogen zoveel produceren en verkopen al zij willen > vraag en aanbod wordt bepaald door markt (kapitalisme).

  • Planeconomie = de overheid bepaalt hoeveel geproduceerd wordt > aanbod wordt bepaald door overheid (communisme).

  • Tegenwoordig horen veel landen uit het voormalige Oostblok bij de EU > vrij werken en handelen.

Slide 7 - Tekstslide

Wat hoort bij kapitalisme?
A
grote verschillen rijk en arm
B
iedereen is gelijk
C
de overheid bepaalt alles
D
je mag niet zomaar je eigen bedrijfje starten

Slide 8 - Quizvraag

Bij het kapitalisme hoort het volgende antwoord..
A
De prijs van een product wordt door de overheid bepaald
B
De prijs van een product wordt door vraag en aanbod bepaald

Slide 9 - Quizvraag

Aan de slag!
Maken opdracht 8 tm 11

Toets: 14 juni, SO H6
Klaar? Leren voor de toets

timer
10:00000

Slide 10 - Tekstslide