paragraaf 6.4: Economie in Europa

Korte herhaling 6.3 met vragen
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Korte herhaling 6.3 met vragen

Slide 1 - Tekstslide

Om welke 2 redenen werken Europese landen samen in de EU?

Slide 2 - Open vraag

Wat is een binnengrens? Geef een voorbeeld.

Slide 3 - Open vraag

Wat is een buitengrens? Geef een voorbeeld.

Slide 4 - Open vraag

6.4 Economie in Europa
Leerdoelen:
- In deze les leer je wat 'vraag' en 'aanbod' betekent.
- In deze les leer je wat het begrip 'markt' betekent en kun je dit begrip gebruiken.
- In deze les leer je over invoer- en uitvoerwaarde
- In deze les leer je over 'regionaal beleid' en kun je uitleggen wat dit inhoudt.
- In deze les leer je over het wonen en werken in de EU en wat de voordelen zijn van het leven in de EU

Slide 5 - Tekstslide

Vraag en aanbod
  • Als mensen iets graag willen hebben, dan zeggen we dat er vraag naar is.
  •  Zo'n product wordt geleverd door een verkopende partij, dit noemen we aanbod. De verkopende partij bied immers het product aan (niet verwarren met aanbieding als korting)
  • Het gebied waar je jouw producten kunt verkopen noemen we het 'afzetgebied'

Slide 6 - Tekstslide

Sinaasappels
Situatie: In Spanje worden er sinaasappels verbouwd. In Nederland zijn er veel mensen die graag sinaasappels willen hebben. Spanje verkoopt de sinaasappels aan Nederland.

Slide 7 - Tekstslide

Waar is op de vorige slide 'vraag' naar?

Slide 8 - Open vraag

Welke partij zorgt hier voor het 'aanbod'?
A
Spanje
B
Nederland

Slide 9 - Quizvraag

Handel in Europa
  • Alles waar spullen worden verkocht noem je een markt.
  • Als landen met elkaar handelen noemen we dat de 'internationale markt'. Internationale handel vindt vaak plaats op veilingen. 
  • Alle landen binnen de EU hebben een 'vrijemarkteconomie', dit betekend dat ze zelf mogen weten hoeveel ze produceren en wat ze produceren.

Slide 10 - Tekstslide

vervolg
  • Binnen de Europese Unie  kunnen we producten uit alle EU- landen kopen, de grenzen van alle EU landen zijn namelijk open voor producten uit andere EU landen.
  • De handel binnen de EU noemen we de interne handel van de EU.
  • De producten worden vaak geproduceerd in de landen waar de productiekosten het laagst zijn.

Slide 11 - Tekstslide

Waarom komen sinaasappels vaker uit Spanje dan uit Nederland?

Slide 12 - Open vraag

Waarom hoort de handel met Engeland niet bij de 'interne handel' van de EU?

Slide 13 - Open vraag

invoer en uitvoer
  • In NL wordt veel verhandeld, dus is er veel invoer en  uitvoer.

  • de uitvoer van NL bestaat uit o.a.: Snijbloemen, kaas, machines,  groente, vlees, aardgas en eieren. Het is dus de export van een land (alles dat verhandeld wordt met andere landen). de gezamenlijke waarde hiervan is de uitvoerwaarde. NL heeft een groot afzetgebied voor deze goederen.

  • NL heeft ook invoer, spullen die we uit een ander land inkopen (import), bijvoorbeeld: auto's, fruit, graan en kleding. De totale waarde hiervan noemen we de invoerwaarde.

  • In NL is de uitvoerwaarde hoger dan de invoerwaarde.

Slide 14 - Tekstslide

Noem 3 uitvoergoederen die NL verhandeld.

Slide 15 - Open vraag

Wat is er aan de hand als de uitvoerwaarde groter is dan de invoerwaarde?
A
NL koopt meer in dan het verkoopt
B
NL is meer geld kwijt dan dat het binnen krijgt met handel
C
NL krijgt meer geld binnen door de handel dan dat het kwijt is.
D
NL verkoopt evenveel producten als dat het inkoopt

Slide 16 - Quizvraag

Arme gebieden worden geholpen
Binnen Europa zijn er ook arme gebieden met lage lonen en hoge werkloosheid.

Soms doen ze landbouw nog op een heel ouderwetse manier en zijn fabrieken verouderd.

De EU helpt dan door te investeren in landbouw of door het bouwen van wegen, dit noem je regionaal beleid. 

Slide 17 - Tekstslide

Wonen en werken in Europa
De inwoners van de EU zijn vrij om in elke lidstaat te werken, dit is al zo vanaf 1985.

Veel Nederlanders werken in het buitenland, andersom komen er ook bijv. veel Poolse mensen en Roemenen om hier te werken omdat de lonen hier beter zijn.

Slide 18 - Tekstslide

zelfstandig werken
Maak par. 6.4 af in de online lesmethode
Leerstof + opdrachten
Meer oefenen of Plusopdrachten

Slide 19 - Tekstslide