7.1 Decimale getallen

Rekenen

Hoofdstuk 7
decimale getallen





1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 3,4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Rekenen

Hoofdstuk 7
decimale getallen





Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn decimale getallen?
Een decimaal getal is een kommagetal: in het getal staat een komma.
In een decimaal getal staan cijfers voor de komma en cijfers achter de komma.

De getallen 0,8 en 5,7 hebben één cijfer achter de komma.
De getallen 0,35 en 7,49 hebben twee cijfers achter de komma.

Slide 2 - Tekstslide

lesdoel

Ik ken de waarde van een cijfer in een kommagetal.

Slide 3 - Tekstslide

Waar kom je decimale getallen tegen?

Slide 4 - Woordweb

Hoeveel cijfers achter de komma?

Slide 5 - Tekstslide

Hoeveel decimalen heeft het volgende getal?

4,03
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 6 - Quizvraag

Hoeveel decimalen heeft het volgende getal?

5,001
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 7 - Quizvraag

Hoeveel decimalen heeft het volgende getal?

255
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 8 - Quizvraag

Hoeveel decimalen heeft het volgende getal?

7,9
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 9 - Quizvraag

Een eenheid opdelen in 10 stukken

Slide 10 - Tekstslide

In dit schema kan je komma getallen invullen.
Bijvoorbeeld: 30,13 = 3 tientallen, 0 eenheden, 1 tiende, 3 honderdste.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Tekstslide

120,015

de 5 is een
A
eenheid
B
tiende
C
honderdste
D
duizendste

Slide 14 - Quizvraag

Tip
Weet jij niet wat het getal waard is zet het in een schema.

Slide 15 - Tekstslide

Hoe schrijf je het getal:
1 komma 5 tiende.

Slide 16 - Open vraag

Hoe schrijf je het getal:
2 komma 5 honderste

Slide 17 - Open vraag

Welk getal is
33 komma 2 tienden en 5 honderdste
A
3,250
B
332,500
C
33,25
D
3,025

Slide 18 - Quizvraag

Aan de slag! 
Start op bladzijde 123.

Maak opdracht 1 tot en met 7.

Studiemeter: Startrekenen Online - 1F blauwe leerwerkboeken - oefeningen - decimale getallen - 1e oefening

Slide 19 - Tekstslide

Welk symbool hoort op de stippellijn?

1,7 ...... 7
A
>
B
<
C
=
D

Slide 20 - Quizvraag

Welk symbool hoort op de stippellijn?

19,1 ...... 19,01
A
>
B
<
C
=
D

Slide 21 - Quizvraag

Welk symbool hoort op de stippellijn?

5,210 ...... 5,21
A
>
B
<
C
=
D

Slide 22 - Quizvraag

Welk symbool hoort op de stippellijn?

3,33 ...... 3,333
A
>
B
<
C
=
D

Slide 23 - Quizvraag

Welk symbool hoort op de stippellijn?

25,2 ...... vijfentwintig komma vijf
A
>
B
<
C
=
D

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide

Rond af op een heel getal.

7,23

Slide 26 - Open vraag

Rond af op een heel getal.

25,71

Slide 27 - Open vraag

Rond af op 1 decimaal.

7,754

Slide 28 - Open vraag

Rond af op 1 decimaal.

20, 04

Slide 29 - Open vraag