Over taal: nakijken 20 - 25 + als/dan + leren voor schoolexamen

- Nakijken 20 t/m 25 (Over taal) + oefening als/dan
- Leren voor het schoolexamen
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

- Nakijken 20 t/m 25 (Over taal) + oefening als/dan
- Leren voor het schoolexamen

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen SE6 (deel 3)
SE 6 (deel 3) taalschat en -beschouwing:
- Je kent diverse woorden met betekenis.
- Je kent de begrippen homoniem, homofoon, synoniem en tegengestelden.
- Je kunt taalfouten herkennen en verbeteren.
- Je weet wanneer je als of dan gebruikt.
- Je weet hoe je het woordenboek gebruikt.

Slide 2 - Tekstslide

Nakijken opdr. 20 (blz. 180)
  • 1 aanwezige
  • 2 ook
  • 3 identiek (of hetzelfde)
  • 4 verplicht
  • 5 letterlijk
  • 6 houten
  • 7 schriftelijke
  • 8 meteen (of: zo snel mogelijk)

Slide 3 - Tekstslide

Nakijken opdr. 21 (blz. 181)
  • 1 De verdachte ontkent dat hij fraude heeft gepleegd.
  • 2 De detectiepoortjes moeten voorkomen dat mensen spullen stellen.
  • 3 Iets stelen? Ik zou dat echt nooit doen! (of: Ik zou dat echt niet doen!)
  • 4 De opzichter verbiedt dat wij het bouwterrein betreden.
  • 5 De paaltjes verhinderen dat auto’s in deze straat rijden.

Slide 4 - Tekstslide

Nakijken opdr. 22 (blz. 181)
  • 1 contaminatie: medeklasgenoot - klasgenoot
  • 2 contaminatie: de prijs is duur - is te hoog
  • 3 contaminatie: zwaar wegen - veel wegen / is zwaar
  • 4 contaminatie: volgens mijn mening - volgens mij / naar mijn mening
  • 5 contaminatie: nachecken - checken / nakijken
  • 6 contaminatie: behoort tot een van de - is één van de / behoort tot
  • 7 contaminatie: optelefoneren - opbellen / telefoneren

Slide 5 - Tekstslide

Nakijken opdr. 23 (blz. 181)
  • 1 factuur
  • 2 revalideren
  • 3 koordsluiting
  • 4 exploreert
  • 5 volmondig
  • 6 smakeloos
  • 7 Ken
  • 8 tijdelijk

Slide 6 - Tekstslide

Nakijken opdr. 24 (blz. 182)
  • 1 gefuseerd
  • 2 smaakpapillen
  • 3 imperiaal
  • 4 condoleer
  • 5 marinade
  • 6 poolshoogte
  • 7 eengezinswoning
  • 8 begrijpelijk

Slide 7 - Tekstslide

Nakijken opdr. 25 (blz. 182)
  • 1 één paar handen / twee handen
  • 2 de mouwen opstropen / de handen uit de mouwen steken
  • 3 blaffende honden bijten niet / je moet geen slapende honden wakker maken
  • 4 in je achterhoofd houden / in je oren knopen
  • 5 er is geen vuiltje aan de lucht / er is niets aan de hand

Slide 8 - Tekstslide

Nakijken als/dan
  • 1. Weet jij meer dan hij?
  • 2. Ik heb hem meer gegeven dan jou.
  • 3. Je moet net zo hard werken als ik.
  • 4. Heb je hem net zo liefgehad als ik?
  • 5. Hij heeft vaker gestofzuigd dan Marieke.
  • 6. Ze is niet zo netjes als hij is.
  • 7. Wie kan er hoger klimmen dan Gerard?
  • 8. Langs het kanaal is het leuker fietsen dan door de stad.
  • 9. Je moet hem beter begeleiden dan zij heeft gedaan.
  • 10. Wout heeft meer spelletjes gedaan dan Jeroen.

Slide 9 - Tekstslide

Leerstof SE6 (deel 3)
  • Woordenlijst (uitdelen + @ SOM)
  • Woorden met betekenis van Over taal
  • Homoniem, homofoon, synoniem en tegengestelde (theoriestuk + opdrachten)
  • Taalfouten: overbodige woorden, dubbele ontkenning, contaminatie, verkeerde woorden of uitdrukkingen (theoriestuk + opdrachten)
  • Als/dan

Slide 10 - Tekstslide

Huiswerk

- Leren SE6 (deel 3)


WRTS

Overhoorkaartjes maken

Methodesite: 

- Blok 5 taalverzorging

- Over taal: 5.2 en 5.3

Slide 11 - Tekstslide