soorten vragen

Soorten vragen
Er zijn twee soorten vragen: gesloten en open vragen.
  1. Gesloten vragen kun je beantwoorden met een kort antwoord, zoals 'ja' of 'nee'.
  2. Open vragen geven vaak een langer antwoord en werken daarom goed om een gesprek op gang te brengen.
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Soorten vragen
Er zijn twee soorten vragen: gesloten en open vragen.
  1. Gesloten vragen kun je beantwoorden met een kort antwoord, zoals 'ja' of 'nee'.
  2. Open vragen geven vaak een langer antwoord en werken daarom goed om een gesprek op gang te brengen.

Slide 1 - Tekstslide

Een voorbeeld van een gesloten vraag is: “Vind jij katten leuke dieren?”
In de journalistiek kom je vaak open vragen tegen, zoals: “Waarom vindt u dat mensen op de SP moeten stemmen?”

Slide 2 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Open maken
Je kunt van gesloten vragen ook open vragen maken, kijk maar:

Gesloten vraag: 
Gaat het goed met u?

Open vraag:
Hoe gaat het met u?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak van de volgende vraag een open vraag:

Hebben jullie gezien wat er gebeurd is?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak van de volgende vraag een open vraag:

Vind je de nieuwe iPhone mooi?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak van de volgende vraag een open vraag:

Bent u blij met uw baan?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Soorten vragen
Suggestieve vraag => het antwoord zit al in de vraag

U ben nu al drie keer overvallen. U heeft zeker geen vertrouwen meer in de politie? 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten vragen
Controlevraag => dit is een gesloten vraag die je gebruikt om te controleren of je iemand goed hebt begrepen. 
     *Informatie helder kregen 
     *Iemand krijgt gelegenheid zijn gedachten nog eens goed te  
       formuleren.
- Begrijp ik het goed dat echt iedereen op die vergadering tegen het voorstel was?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten vragen
Reflectieve vraag => is bedoeld om iemand over zijn eigen situatie of rol te laten nadenken.

- Wat denkt u dat er van u als minister verwacht wordt?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten vragen
Vervolgvraag (doorvragen) => is een reactie op een ander antwoord. Je krijgt antwoord en reageert daar direct op. Dit noem je ook doorvragen.

- Wat bedoelt u daarmee?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten vragen
Meerkeuzevraag => waarbij meerdere antwoorden zijn gegeven waaruit iemand een keus kan maken.

- Hoe tevreden bent u over onze diensten?
  1. zeer tevreden
  2. tevreden
  3. ontevreden   

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten vragen
Impertinente vraag => de interviewer schaamt zich er niet voor om een lastige vraag te stellen. Het is een vraag over een onderwerp dat jou eigenlijk niets aangaat.

- Klopt het dat uw vrouw bij u weg wilt?

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten vragen
Wedervraag => stel je als antwoord op een andere gestelde vraag. Een wedervraag is vaak kritisch.

- En waarom wilt u dat van mij weten?

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LSD
Luisteren
Samenvatten 
Doorvragen

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Luisteren
Actief luisteren:
Afsluiten voor de omgeving
Lichaamstaal

Laat de ander uitpraten
Bevestiging / samenvatten
Doorvragen


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenvatten
Je laat merken dat je luistert


Brengt overzicht en structuur

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doorvragen
  • Na een antwoord kun je even nadenken en doorvragen.
  • Dat betekent dat je met een nieuwe vraag ingaat op het antwoord van de geïnterviewde.
  • Je vraagt door wanneer je het gevoel hebt dat de geïnterviewde nog niet voldoende antwoord heeft gegeven.

antwoord heeft gegeven.

Slide 17 - Tekstslide

Bijvoorbeeld:

Interviewer: “Vindt u uw werk als leraar leuk?”
Leraar: “Ja.”
Interviewer: “Wat vindt u er zo leuk aan?”
Leraar: “Ik vind het heel leuk om met kinderen te werken.”
Interviewer: “Wat vindt u daar leuk aan?”
Leraar: “Kinderen hebben zo’n frisse kijk op de wereld, daar word ik vrolijk van. Wij volwassenen zitten soms nog zo vastgeroest in onze eigen denkbeelden. Door te werken met kinderen kom ik daar een beetje los van.”

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat ging hier fout?

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar moet een goed adviesgesprek aan voldoen?

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voer nu het adviesgesprek dat je hebt voorbereid.
  • In groepjes van 3
  • 1 adviesvrager
  • 1 adviesgever
  • 1 observant 
  • 10 minuten per casus

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies