H4.4 Vermogen en energie

H4.4 Vermogen en energie
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H4.4 Vermogen en energie

Slide 1 - Tekstslide

Hoe zat het ook alweer?

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen:
- Ik kan uitleggen wat het vermogen van apparaat is.
-Ik kan het vermogen van een apparaat uitrekenen.

Slide 3 - Tekstslide

Welke stof is een isolator
A
IJzer
B
Goud
C
Plastic
D
Koperdraad

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de stroomsterkte?
A
Het aantal Ampère
B
Hoeveel stroom iets verbruikt
C
Het aantal seconde

Slide 5 - Quizvraag

2,4 Ampère staat gelijk aan:
A
24 mA
B
240 mA
C
2400 mA
D
24000 mA

Slide 6 - Quizvraag

37 mA staat gelijk aan:
A
3,7 A
B
0,37 A
C
0,037 A
D
0,0037 A

Slide 7 - Quizvraag

Wat zijn spanningsbronnen?

Slide 8 - Sleepvraag

In welke eenheid wordt spanning gemeten?
A
Stroom
B
Volt
C
Ampère

Slide 9 - Quizvraag

serieschakeling
parallelschakeling
gemengde schakeling

Slide 10 - Sleepvraag

Je schakelt 3 batterijen van 4 Volt in een serieschakeling met 1 lamp. Hoe veel Volt krijgt de eerste
A
3
B
4
C
8
D
12

Slide 11 - Quizvraag

Als je een serieschakeling hebt met 3 gelijke lampjes en een spanningsbron van 12 Volt. Wat is de spanning over het 1 ste lampje?
A
3 V
B
4 V
C
8 V
D
12 V

Slide 12 - Quizvraag

Als je een serieschakeling hebt met 3 gelijke lampjes en een stroomsterkte van 3 Ampère . Wat is de stroomsterkte over het 2de lampje?
A
1 A
B
2 A
C
3 A
D
6 A

Slide 13 - Quizvraag

Je hebt een parallelschakeling met 3 gelijke lampjes en een stroomsterkte van 3 Ampère.
Wat is de stroomsterkte van lampje 2?
A
1 A
B
2 A
C
3 A
D
6 A

Slide 14 - Quizvraag

Je hebt een parallelschakeling met 3 gelijke lampjes en een bron van 12 V.
Wat is de spanning over lampje 1?
A
3 V
B
4 V
C
6 V
D
12 V

Slide 15 - Quizvraag

Vermogen 
-Het vermogen geeft aan hoeveel elektrische energie een apparaat verbruikt per seconde.
- Het vermogen (P) wordt aangegeven in Watt.
- Het vermogen is niet constant.

Slide 16 - Tekstslide

Belangrijk!!!

P=  vermogen in Watt (W)
U= spanning in Volt (V)
I= stroomsterkte in Ampère (A)

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Reken uit
Wanneer je een lamp van 40 W op een stopcontact van 230 V aansluit gaat er een stroom lopen. Bereken de stroomsterkte.
P=
U=
I=

Slide 19 - Tekstslide

Een magnetron verbruikt 0,9 KW op 230 V. Bereken de stroomsterkte.



P=
U=
I=

Slide 20 - Tekstslide

Een magnetron verbruikt 0,9 KW op 230 V. Bereken de stroomsterkte.

Slide 21 - Open vraag

Maken 4.4
Lesdoelen:
- Ik kan uitleggen wat het vermogen van een apparaat is.
- Ik kan het vermogen van een apparaat uitrekenen.

Slide 22 - Tekstslide

Ik ben klaar om morgen de test jezelf te maken!
0100

Slide 23 - Poll