Persoonlijk voornaamwoord 3T2

Leerdoel 3: Grammatica II
Ik kan het Franse persoonlijke voornaamwoord toepassen
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Leerdoel 3: Grammatica II
Ik kan het Franse persoonlijke voornaamwoord toepassen

Slide 1 - Tekstslide

Een persoonlijk voornaamwoord verwijst naar een woord in de zin. 

      mannelijk - le          Tu connais le chanteur? Ken je de zanger?

                                              Oui, je le connais. Ja, ik ken hem. 

        vrouwelijk - la         Tu regardes la photo? Kijk je naar de foto? 

                                              Oui, je la regarde. Ja, ik kijk ernaar. 

 -  voor klinker/ h - l'      Tu as son autographeHeb je zijn handtekening? 
                                                Oui, je l'ai.  Ja, ik heb hem. 
     meervoud - les          Tu achètes les magazines? Koop je de tijdschriften? 
                                           Oui, je les achète. Ja, ik koop ze. 


Slide 2 - Tekstslide

Meerkeuzevragen
Geef antwoord op de vragen en vervang het laatste woord door le, la, les of l'

Let goed op het lidwoord van dit woord, zo zie je of het mannelijk (le), vrouwelijk (la) of meervoud (les) is. 

Let op: Als er een klinker (e,i,o,u,a) na le of la komt, verandert deze in l'.


Slide 3 - Tekstslide

Tu manges une glace?
A
Oui je le mange.
B
Oui je la mange.
C
Oui je l'mange.
D
Oui je les mange.

Slide 4 - Quizvraag

Tu connais les filles?
A
Oui, je le connais.
B
Oui, je la connais.
C
Oui, je l'connais
D
Oui, je les connais.

Slide 5 - Quizvraag

Je dois acheter un chapeau?
A
Oui tu dois le acheter.
B
Oui tu dois la acheter.
C
Oui tu dois l'acheter.
D
Oui tu dois les acheter.

Slide 6 - Quizvraag

Tu vois mon pere?
A
Oui je le vois
B
Oui je la vois
C
Oui je les vois
D
Oui je l'vois.

Slide 7 - Quizvraag

Tu portes la nouvelle robe?
A
Oui je le porte.
B
Oui je la porte.
C
Oui je les porte.
D
Oui je l'porte.

Slide 8 - Quizvraag

Tu as les clés?
A
Oui, je le ai.
B
Oui, je la ai.
C
Oui, je les ai.
D
Oui, je l'ai.

Slide 9 - Quizvraag

Nog uitleg nodig of snap je het?
😒🙁😐🙂😃

Slide 10 - Poll