1 Is een keuze opdracht (
je kiest uit A, B of C)
A Je maakt een poster/schrijfopdracht
B Je maakt een spel (Duits onderdeel)
C Je schrijft een gesprek
2 Je zoekt een Duitse (of oostenrijks of zwitsers) bekend persoon/ uitvinding/stad/gram. en
3 Die gebruik je als basis voor A, B of C
4 Bedenk hoe je dit wilt aanpakken (maak een stappenplan) die bespreek je met de docent
5 Hulp kun je krijgen, bij heel veel mensen. Je moet het wel vragen! (Extra oefening!)
6 Tijd tot en met 24 Juni
7 Inleveren van de gemaakte opdracht
8 Ben je eerder klaar? Misschien kun je iemand in de klas helpen, Of je gaat bezig met opracht 2