Exameneenheid Overheid en Bestuur

Welkom
4 MAVO ||  2021-2022

Hoofdstuk 5 - Kan de overheid dat regelen?
Exameneenheid Overheid en bestuur 

1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Welkom
4 MAVO ||  2021-2022

Hoofdstuk 5 - Kan de overheid dat regelen?
Exameneenheid Overheid en bestuur 

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les
  • Kun je verklaren hoe de economie in ons land georganiseerd is (lesuur 1)
  • Kun je beschrijven welke invloed de overheid op de economie heeft (lesuur 1)
  • Kun je beschrijven welke instanties advies geven aan de overheid (lesuur 2)

Slide 2 - Tekstslide

Marktwerking
  • Aanbieders in de particuliere markt van producten moeten met elkaar concurreren om klanten te krijgen.

  • Zij concurreren door de prijzen laag te houden en/of door goede kwaliteit te leveren. Daarom moeten ze hun kosten zo laag mogelijk houden.

  • Om de kwaliteit te verhogen, moeten ze hun product telkens weer verbeteren en goede service bieden.

Slide 3 - Tekstslide

Planeconomie
Er zijn landen waar de overheid bepaalt wat er geproduceerd wordt, hoeveel, door wie en tegen welke prijs. Van marktwerking is geen sprake. 
Zo’n economie noem je een planeconomie.

China en Cuba waren in het verleden planeconomieën, nu is Noord-Korea dat bijvoorbeeld nog.

Slide 4 - Tekstslide

Vrije markteconomie
  • Een economie waarin vraag en aanbod de prijzen bepalen en waarbij de overheid niet ingrijpt met regels of wetgeving, is een vrijemarkteconomie.
  • Vaak worden de Verenigde Staten als voorbeeld gezien.

  • Maar een honderd procent vrijemarkteconomie komt nergens voor, want overal is er wel een overheid die maatregelen neemt.


Slide 5 - Tekstslide

Heeft Nederland een planeconomie, vrije markt economie of beide?
A
Planeconomie
B
Vrije markt economie
C
Zowel planeconomie als vrije markt economie
D
Ik heb geen idee

Slide 6 - Quizvraag

Sociale markt economie
  • De Nederlandse economie is een mengvorm, een sociale markteconomie.
  • Bedrijven mogen zelf weten wat ze verkopen. 

  • Vraag en aanbod bepalen daarbij de prijzen. 

  • Maar de overheid kan ingrijpen.


Slide 7 - Tekstslide

Waarom zou de overheid bij een vrije markt economie ingrijpen?

Slide 8 - Open vraag

Ingrijpen 
Bij een sociale markteconomie kan de overheid ingrijpen om veiligheid te waarborgen, basisbehoeften betaalbaar te houden en iedereen een redelijk bestaan te garanderen.

De overheid geeft bijvoorbeeld regels voor:
  • het minimumloon
  • arbeidsomstandigheden
  • uitkeringen bij ziekte, ouderdom, invaliditeit en werkloosheid


Slide 9 - Tekstslide

Lesdoelen
Kun je verklaren hoe de economie in ons land georganiseerd is (lesuur 1)
Kun je beschrijven welke invloed de overheid op de economie heeft (lesuur 1)

Slide 10 - Tekstslide

Wat wordt er bedoeld met marktwerking?

Slide 11 - Open vraag

Marktwerking
  • Aanbieders in de particuliere markt van producten moeten met elkaar concurreren om klanten te krijgen.

  • Zij concurreren door de prijzen laag te houden en/of door goede kwaliteit te leveren. Daarom moeten ze hun kosten zo laag mogelijk houden.

  • Om de kwaliteit te verhogen, moeten ze hun product telkens weer verbeteren en goede service bieden.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Wat zou er gebeuren als de overheid niet in de zorg zou ingrijpen?

Slide 14 - Open vraag

Collectieve goederen
Voorzieningen waar alle burgers gebruik van kunnen maken en die worden geleverd en betaald door de overheid.


Slide 15 - Tekstslide

Privatiseren
  • Privatiseren is het uitbesteden van taken van de overheid aan bedrijven uit de particuliere sector.
  • De overheid doet dit, omdat ze denkt dat particuliere bedrijven dit goedkoper of beter kunnen doen dan de overheid zelf.

Slide 16 - Tekstslide

Adviesinstellingen

  • Voordat de overheid bepaalde economische beslissingen neemt, kan ze informatie opvragen of advies krijgen.

  • Het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) verzamelt informatie, bijvoorbeeld over economische veranderingen.

  • Het CPB (Centraal Planbureau) onderzoekt wat de gevolgen van economische maatregelen kunnen zijn.




Slide 17 - Tekstslide

Adviesinstellingen
  • De SER (Sociaal Economische Raad) adviseert de regering over onderwerpen zoals werkgelegenheid, lonen, uitkeringen, pensioenen. 

  • De SER bestaat uit werkgevers, werknemers en onafhankelijke deskundigen.

Slide 18 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les
  • Kun je verklaren hoe de overheid aan geld komt
  • Kun je benoemen waar de overheid geld aan uitgeeft
  • Kun je benoemen welke inkomstenbronnen een gemeente heeft

Slide 19 - Tekstslide

Waarom worden bedrijven geprivatiseerd?

Slide 20 - Open vraag

Privatiseren
Privatiseren is het uitbesteden van taken van de overheid aan bedrijven uit de particuliere sector.
De overheid doet dit, omdat ze denkt dat particuliere bedrijven dit goedkoper of beter kunnen doen dan de overheid zelf.


Slide 21 - Tekstslide

Hoe komt een gemeente aan haar inkomsten?

Slide 22 - Open vraag

Om de uitgaven te kunnen betalen, heeft een gemeente inkomsten nodig.
De gemeente krijgt haar inkomsten van:

  • het Rijk.
  • de gemeentelijke belastingen (bijvoorbeeld de ozb (onroerendezaakbelasting)).
  • burgers die betalen voor de afvalstoffenheffing, rioolrechten en leges.


Slide 23 - Tekstslide

Het Rijk en haar inkomsten en uitgaven

De rijksbegroting is een overzicht van alle inkomsten en uitgaven die de rijksoverheid in het komende jaar verwacht.

De miljoenennota is een toelichting op deze inkomsten en uitgaven.


Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Link

Begrotingsoverschot
Als de inkomsten van de overheid meer zijn dan de uitgaven is er een begrotingsoverschot.



Slide 26 - Tekstslide

Begrotingstekort
  • Als de overheid verwacht dat ze meer geld moet uitgeven dan dat er binnenkomt, is er een begrotingstekort.

Slide 27 - Tekstslide

Wat kan de overheid doen wanneer er een begrotingstekort is ontstaan?

Slide 28 - Open vraag

Begrotingstekort
  • Als de overheid verwacht dat ze meer geld moet uitgeven dan dat er binnenkomt, is er een begrotingstekort.
  • De overheid kan dit tekort voorkomen door te bezuinigen, of door te zorgen voor extra inkomsten.

Slide 29 - Tekstslide

Staatsschuld
  • De staatsschuld is de schuld van de overheid.
  • Doordat de overheid in alle jaren met een begrotingstekort geld heeft geleend, is een staatsschuld of overheidsschuld ontstaan.

  • Die schuld daalt als de overheid aflost op de leningen.

  • De landen in Europa hebben afgesproken hun begrotingstekort en staatsschuld te verminderen.

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Wat kan de overheid doen wanneer er een begrotingstekort is ontstaan?

Slide 32 - Open vraag

Begrotingstekort
  • Als de overheid verwacht dat ze meer geld moet uitgeven dan dat er binnenkomt, is er een begrotingstekort.
  • De overheid kan dit tekort voorkomen door te bezuinigen, of door te zorgen voor extra inkomsten.

Slide 33 - Tekstslide

Grootste inkomstenbron overheid
  • De overheid ontvangt premies voor de sociale zekerheid en geld van niet-belastingontvangsten, zoals aardgasbaten, winst uit staatsbedrijven en boetes.
  • De belangrijkste inkomsten krijgt het rijk door belastingen.
  • 1.Directe belastingen
  • 2.Indirecte belastingen

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Link

Directe belastingen
Belastingen op inkomen, winst en vermogen zijn directe belastingen.
Je betaalt ze rechtstreeks aan de overheid.
Bijvoorbeeld inkomstenbelasting en loonbelasting.


Slide 36 - Tekstslide

Indirecte belastingen
  • Kostprijsverhogende belastingen zijn indirecte belastingen.
  • Bijvoorbeeld accijns en btw. Die zijn verwerkt in de prijs die je als consument betaalt aan de leverancier. Die draagt deze belasting af aan de overheid.

  • Je noemt ze indirecte belastingen omdat je ze via de leverancier aan de overheid betaalt.


Slide 37 - Tekstslide

Samengevat

Slide 38 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les
Kun je verklaren waarom er sociale zekerheid is
Kun je verklaren hoe de sociale zekerheid geregeld is
Kun je uitleggen wat een verzorgingsstaat is

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Sociale zekerheid
  • Dankzij de sociale zekerheid is er in ons land een bestaansminimum voor iedere inwoner.
  • Daarvoor heeft de overheid een minimumbedrag vastgesteld dat je nodig hebt om van te kunnen leven.
  • Dat noem je het sociaal minimum.

Slide 41 - Tekstslide

Sociale zekerheid
De sociale zekerheid in Nederland is in wetten geregeld en bestaat uit:
1.sociale verzekeringen
2.sociale voorzieningen

Slide 42 - Tekstslide

Sociale verzekeringen
Voor sociale verzekeringen betaal je premie die wordt ingehouden op je loon.
Er zijn er twee:

  • 1.Werknemersverzekeringen zijn alleen voor mensen die in loondienst werken of gewerkt hebben. Bijvoorbeeld de WW en de WIA.

  • 2.Volksverzekeringen zijn voor alle inwoners van Nederland. Bijvoorbeeld de AOW en de ANW.

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Link

Slide 45 - Tekstslide

Sociale voorzieningen
Sociale voorzieningen zijn uitkeringen die de overheid betaalt met geld uit de belastingopbrengsten.
De belangrijkste sociale voorziening is de bijstandsuitkering.
Bijstand krijg je alleen als er geen enkele andere manier is om in je levensonderhoud te voorzien.


Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les
Kun je verklaren waarom er sociale zekerheid is
Kun je verklaren hoe de sociale zekerheid geregeld is
Kun je uitleggen wat een verzorgingsstaat is

Slide 48 - Tekstslide

Stelling 1:
Volksverzekeringen zijn sociale verzekeringen waar alle inwoners van ons land recht op hebben

Stelling 2:
Werknemersverzekeringen zijn sociale verzekeringen die alleen bestemd zijn voor mensen die in loondienst werken of hebben gewerkt
A
Stelling 1 is juist Stelling 2 is onjuist
B
Stelling 1 is onjuist Stelling 2 is juist
C
Stelling 1 is juist Stelling 2 is juist
D
Stelling 1 is onjuist Stelling 2 is onjuist

Slide 49 - Quizvraag

Sociale verzekeringen
Voor sociale verzekeringen betaal je premie die wordt ingehouden op je loon.
Er zijn er twee:

  • 1.Werknemersverzekeringen zijn alleen voor mensen die in loondienst werken of gewerkt hebben. Bijvoorbeeld de WW en de WIA.

  • 2.Volksverzekeringen zijn voor alle inwoners van Nederland. Bijvoorbeeld de AOW en de ANW.

Slide 50 - Tekstslide

Verzorgingsstaat
Nederland is een verzorgingsstaat.
De overheid geeft veel geld uit aan gezondheidszorg, onderwijs en woningbouw.
Ook zorgt de overheid dat iedereen voldoende inkomen heeft om van te leven.

Slide 51 - Tekstslide

Slide 52 - Tekstslide

Leg uit hoe de sociale zekerheid geregeld is

Slide 53 - Open vraag