Hoofdstuk 5
1 / 17
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Wat is de passé composé?
Wat is de passé composé?
A
toekomende tijd
B
tegenwoordige tijd
C
verleden tijd
Slide 3 - Quizvraag
Slide 4 - Tekstslide
Zet de stappen in de correcte volgorde om de passé composé te maken van de regelmatige werkwoorden -ER
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Een vervoeging van avoir maken
Maak de stam van het werkwoord op -er
Plak 'é' achter de stam
Zoek het onderwerp
Slide 5 - Sleepvraag
Vul de passé composé in
Tu _______ _______ (travailler) hier.
Tu _______ _______ (travailler) hier.
Slide 6 - Open vraag
Maak de vormen van de passé composé van het werkwoord aimer.
Je/j'
Tu
Il/elle/on
Nous
Vous
Ils/elles
aimé
aimé
aimé
aimé
aimé
aimé
avons
avez
ont
as
a
ai
Slide 7 - Sleepvraag
Maak de passé composé:
vous __ _______ (aider)
vous __ _______ (aider)
Slide 8 - Open vraag
passé composé:
Tu (habiter) ... à Assen
Tu (habiter) ... à Assen
Slide 9 - Open vraag
Maak de vormen van de passé composé van het werkwoord manger.
Je/j'
Tu
Il/elle/on
Nous
Vous
Ils/elles
mangé
mangé
mangé
mangé
mangé
mangé
avons
avez
ont
as
a
ai
Slide 10 - Sleepvraag
passé composé
J'(parler) ... anglais
J'(parler) ... anglais
Slide 11 - Open vraag
Zet in de passé composé
Nous (manger)
Nous (manger)
Slide 12 - Open vraag
Wat is de PASSÉ COMPOSÉ van
'Je mange'?
'Je mange'?
A
J'ai mangu
B
J'ai mangi
C
J'ai mangé
D
Je mangé
Slide 13 - Quizvraag
Jij........
parler, passé composé
parler, passé composé
Slide 14 - Open vraag
Slide 15 - Tekstslide
Heb je nog een vraag over de passé composé
A
oui
B
non
