De Sinterklaas Quiz 🎁
1 / 18
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat is de officiële naam van Sinterklaas?
A
Sint Nico
B
Sint Maarten
C
Sint Nicolaas
D
Sinterklaas
Slide 2 - Quizvraag
Waar komt Sinterklaas oorspronkelijk vandaan?
A
Turkije
B
Brazilië
C
België
D
Nederland
Slide 3 - Quizvraag
Wat was het beroep van
Sinterklaas ?
Sinterklaas ?
A
Dominee
B
Priester
C
Bisschop
D
Pastoor
Slide 4 - Quizvraag
Op welke datum is
Sinterklaas jarig?
Sinterklaas jarig?
A
1 December
B
5 December
C
24 december
D
5 november
Slide 5 - Quizvraag
Vanaf de zestiende eeuw werd voor het eerst door kinderen thuis de schoen gezet. Wat kregen zij?
A
Geld
B
Schoolspullen
C
Speelgoed, snoep of zout (vooral jongens)
D
Niets
Slide 6 - Quizvraag
Welke snoepgoed hoor je NIET te eten met Sinterklaas?
A
Chocoladeletter
B
Pepernoten
C
Oliebollen
D
Chocolademunten
Slide 7 - Quizvraag
Dit jaar kwam Sinterklaas aan in
A
Amsterdam
B
Zaandijk
C
Den Bosch
D
Maastricht
Slide 8 - Quizvraag
Hoe heet het paard van
Sinterklaas ?
Sinterklaas ?
A
Amerigo
B
Rudolf
C
Arabella
D
Pedro
Slide 9 - Quizvraag
Uit welk liedje komt de zin:
'Gooi wat in mijn schoentje'
'Gooi wat in mijn schoentje'
A
Zie de maan schijnt door de bomen....
B
Zie ginds komt de stoomboot....
C
Sinterklaas kapoentje...
D
O, kom maar eens kijken
Slide 10 - Quizvraag
Met wat voor een boot komt Sinterklaas naar Nederland?
A
Roeiboot
B
Vrachtschip
C
Stoomboot
D
Zeilboot
Slide 11 - Quizvraag
Wat is zwaarder:
1000 gram pepernoten of
1 kg marsepein?
1000 gram pepernoten of
1 kg marsepein?
A
1000 gram pepernoten
B
1 kg marsepein
C
Ze zijn even zwaar
D
1 kg marsepein dat is toch logisch...
Slide 12 - Quizvraag
Welk woord is
FOUT gespeld?
FOUT gespeld?
A
Taajtaaj
B
Pepernoot
C
Marsepein
D
Chocoladeletter
Slide 13 - Quizvraag
De eerste 11-stedentocht werd geschaatst in
A
1900
B
1975
C
1909
D
1965
Slide 14 - Quizvraag
Koning Willem Alexander schaatste de tocht 1986 onder de naam
A
W. van Oranje
B
W.A. van Buren
C
W. Alexander
D
W.A. Jansen
Slide 15 - Quizvraag
De de 11-edentocht is ...... km lang
A
100
B
200
C
300
D
400
Slide 16 - Quizvraag
Om een 11-stedentocht te rijden, moet de ijsdikte ..... cm zijn
A
5
B
10
C
15
D
20
Slide 17 - Quizvraag
Koek en zopie is
A
warme chocolademelk en een koek
B
Fries voor schaatsen
C
een soort schaats
D
bruine bonen met rijst
