Thema 1 Kernfysica Hoofdstuk 1: Bouw atoom

1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieSecundair onderwijs

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 150 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Doel van dit thema duidelijk stellen.
Vervolgens enkele herhalingsvragen ter activering van de leerstof.
Welke drie deeltjes vind je in een atoom?
A
Protonen, neutronen, elektronen
B
Protonen, neutronen, fotonen
C
Protonen, quarks, neutrino’s
D
Protonen, elektronen, ionen

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat bepaalt het atoomnummer van een element?
A
Het aantal neutronen
B
Het aantal protonen
C
Het aantal elektronen
D
De massa van de kern

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een ion?
A
Een geladen atoom
B
Een ongeladen atoom
C
De atoomkern
D
Een deel van de elektronenwolk

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt er bij iosinatie?
A
Een atoom verliest of wint protonen
B
Een atoom verliest of wint neutronen
C
Een atoom verliest of wint elektronen
D
Een atoom verandert in een isotoop

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

voorbeelden / toepassingen
van straling

Slide 8 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Wat weet je nog van vroeger?
Is er iets nieuw?

Slide 10 - Tekstslide

Atoommodellen kaderen in het veranderende wetenschappelijk inzicht. Wij baseren ons op het atoommodel van Bohr.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het atoomnummer... ?
A
14
B
7

Slide 15 - Quizvraag

aantal protonen
Hoeveel N heeft... ?
A
35
B
17
C
16

Slide 16 - Quizvraag

massagetal - atoomnummer

Slide 17 - Tekstslide

verschillende vormen van een atoom = isotopen
 aantal neutronen kan verschillen

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Als je weet dat C 6 protonen heeft, hoeveel neutronen bevatten deze isotopen dan?

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel neutronen bevat... ?
A
11
B
10
C
21

Slide 22 - Quizvraag

A-Z
Hoeveel protonen bevat... ?
A
10
B
11
C
21

Slide 23 - Quizvraag

Z

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Op deze nuclidenkaart zijn alle isotopen voorgesteld.
De lijn Z=N wordt in het begin goed gevolgd. Dit begint te veranderen vanaf Z=20. Dit heeft te maken met de stabiliteit.
De zwarte lijn de zijn stabiele isotopen, hoe blauwer, hoe onstabieler.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

He-4 (2p+ en 2 n0) is onstabiel
juist
fout

Slide 30 - Poll

Nee, Z is kleiner dan 20, N=Z, dus stabiel.
Koolstof-14 (6 p+ en 8 n0) is stabiel
juist
fout

Slide 31 - Poll

Nee, Z is kleiner dan 20, N is niet gelijk aan Z, dus onstabiel.
Zuurstof-16 (8 p+ en 8 n0) is stabiel
juist
fout

Slide 32 - Poll

Ja, Z is kleiner dan 20, N=Z, dus stabiel.
Welk isotoop is het meest stabiel?
Stikstof-14 (7 p+, 7 n0)
Stikstof-15 (7 p+, 8 n0)

Slide 33 - Poll

Stikstof 14, want  Z is kleiner dan 20, N=Z, dus stabiel.
Welk isotoop is het meest stabiel?
IJzer-56 (26 p+, 30 n0)
IJzer-59 (26 p+, 33 n0)

Slide 34 - Poll

IJzer 59, want Z is groter dan 20 en kleiner dan 82. Dus hoe meer N, hoe stabieler.

Slide 35 - Tekstslide

Ioniserende straling is in staat om een ion te maken van een atoom. Er wordt een elektron uitgestoten omdat de straling (bevat veel E) het atoom onstabiel maakt.

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kan je deze doelen beantwoorden?
👍
🤔
👎

Slide 37 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Waar zou kennis van isotopen of straling belangrijk zijn in het dagelijks leven of de maatschappij? Geef toepassingen!

Slide 38 - Woordweb

Voorbeelden zoals medische beeldvorming, kernenergie, archeologie (C-14), rookmelders,...