Lezen H5 + H6: Functiewoorden

FUNCTIEWOORDEN
H5 + H6 Lezen 
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

FUNCTIEWOORDEN
H5 + H6 Lezen 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een tekstgedeelte (een of meer zinnen of een of meer alinea's) heeft binnen een tekst een bepaalde functie. Deze functie kun je aanduiden met een functiewoord.

aanbeveling, aanleiding, constatering, probleemstelling, uitwerking, verklaring.



FUNCTIEWOORDEN

Slide 2 - Tekstslide

Uitlegvideo 
Signaalwoorden vs functiewoorden
Wat is het verschil?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kun je de functie van een tekstgedeelte dan herkennen?
Wat is de functie van de onderstaande alinea?
Kies uit: aanleiding, oplossing of samenvatting.

Kortom, er blijken verschillende oorzaken te zijn voor het feit dat mensen graag naar muziek luisteren. Ze leren er hun emoties door kennen en als ze samen met anderen naar muziek luisteren, vergroot dat hun gevoel van verbondenheid.



FUNCTIEWOORDEN

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

A) Aanbeveling - Een aanbeveling is een goede raad. De schrijver doet een suggestie voor de oplossing van een probleem. mijn advies is...; het lijkt mij het beste dat...
B) Aanleiding - Een aanleiding is een actuele gebeurtenis die de schrijver gebruikt om zijn tekst aan op te hangen. Staat meestal aan het begin van de tekst.
C) Constatering - De schrijver stelt een feit of verschijnsel vast, hij doet een bepaalde waarneming. Soms beschrijft hij het verschijnsel ook. 
D) Probleemstelling - De schrijver geeft aan over welk probleem zijn tekst gaat,
hij benoemt en omschrijft dat probleem.
E) Uitwerking - De schrijver geeft extra, vaak meer gedetailleerde informatie over iets wat hij eerder heeft genoemd. 
F) Verklaring - De schrijver legt uit waarom iets is zoals het is. Hij maakt een verschijnsel of situatie begrijpelijk.




Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lezen H6
Functiewoorden (2)

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Functiewoorden
Naast de functiewoorden aanbeveling, aanleiding, constatering, probleemstelling, uitwerking en verklaring, bestaat er nog een aantal functiewoorden:
  • afweging            
  • anekdote           
  • definitie
  • nuancering
  • tegenwerping
  • vraagstelling

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afweging
De schrijver heeft bijvoorbeeld voo- en nadelen gegeven of voor- en tegenargumenten. Nu moet hij bepalenwat het belangrijkste is, voordat hij een conclusie trekt. Afwegen is dus zoiets als 'vergelijken'.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Anekdote
De schrijver vertelt een (waargebeurd en meestal grappig) verhaaltje als illustratie (voorbeeld) bij het onderwerp van een tekst. Anekdotes komen nogal eens voor in de inleiding van een tekst.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Definitie
Zeer nauwkeurige beschrijving van een woord of begrip.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nuancering
Een nuancering is een verfijning of een kleine aanpassing van een bewering of stelling. De schrijver geeft bijvoorbeeld eerst zijn mening over iets en formuleert die vervolgens iets preciezer of maakt die mening wat minder zwart-wit.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tegenwerping
Een tegenwerping is een reactie op een bepaalde mening of stelling. De ene persoon vindt iets, de ander stelt daar een andere opvatting tegenover. Een tegenwerping kan ook een argument zijn tegen een eerder gegeven mening.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraagstelling
De schrijver geeft aan welke vraag in (een deel van) zijn tekst centraal staat.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies