Hoofdstuk 4.3 (B3)

H4.3 Snelheid
  • Korte herhaling krachten
  • Uitleg gebruik van eenheden
  • Berekenen gemiddelde snelheid 
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H4.3 Snelheid
  • Korte herhaling krachten
  • Uitleg gebruik van eenheden
  • Berekenen gemiddelde snelheid 

Slide 1 - Tekstslide

Een voorwerp van 10 kg valt met een constante snelheid naar beneden. Hoe groot is de Nettokracht op het voorwerp?
A
50 N naar beneden
B
50 N naar boven
C
0 N
D
100 N naar beneden

Slide 2 - Quizvraag

Ik fiets tegen de wind in, mijn benen leveren een kracht van 300 N. De luchtweerstand is 200 N. Wat voor beweging maak ik?
A
Constante beweging
B
Vertragende beweging
C
Versnellende beweging

Slide 3 - Quizvraag

Je ziet hier een afstand, tijd grafiek. Op welk punt gaat de fietser het snelst?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 4 - Quizvraag

Gebruik van eenheden
  • Een grootheid heeft verschillende eenheden.
  • Afstand: meter of kilometer
  • Tijd: seconde of uren 
  • Snelheid: meter/seconde of kilometer/uur
  • Bij uitrekenen gebruik je altijd dezelfde eenheden.

Slide 5 - Tekstslide

Ik ren in 10 seconde, 70 meter. Ik ren over het hele stuk even hard. Hoeveel afstand leg ik per seconde af?
A
10 meter per seconde
B
20 meter per seconde
C
7 meter per seconde
D
70 meter per seconde

Slide 6 - Quizvraag

Berekenen van de snelheid
Ik ren in 10 seconde, 70 meter. Ik ren over het hele stuk even hard. Hoeveel afstand leg ik per seconde af?
  • Geg; Tijd = 10 seconde ; Afstand = 70 meter
  • Gevr: Snelheid
  • Form; Snelheid = afstand / tijd
  • Invl; Snelheid = 70 / 10
  • Antw; Snelheid = 7 meter per seconde (m/s)

Slide 7 - Tekstslide

Formule voor snelheid
  • Je eenheden staan of in meters en seconde
  • Of in kilometers en uren
  • Voordat je aan een vraag begint zorg je dat je de juiste eenheden hebt.
snelheid=tijdafstand

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld:
Een F1 auto legt in 2 minuten 5000 m af. Bereken de snelheid van de F1 auto.
  • Gegevens; Tijd = 2 min ; afstand is 5000 m
  • Gegevens; Tijd = 120 s ; afstand = 5000 m
  • Gevraagd; snelheid
  • Formule; Snelheid = afstand / tijd
  • Invullen; Snelheid = 5000 / 120
  • Antwoord; Snelheid = 41,67 m/s

Slide 9 - Tekstslide

In 1 minuut fiets is 200 meter. Hoe groot is mijn snelheid in m/s?

Slide 10 - Open vraag

Antwoord
In 1 minuut fiets is 200 meter. Hoe groot is mijn snelheid in m/s?
  • Gegevens; Tijd = 1 min ; afstand is 200 m
  • Gegevens; Tijd = 60 s ; afstand = 200 m
  • Gevraagd; snelheid
  • Formule; Snelheid = afstand / tijd
  • Invullen; Snelheid = 200 / 60
  • Antwoord; Snelheid = 3,33 m/s

Slide 11 - Tekstslide

Zelfstandig aan de slag
minicursus 4.4

Slide 12 - Tekstslide

Huiswerk
Minicursus 4.4

Slide 13 - Tekstslide