Week 34, 2M

Planung
  • Rückblick
  • Grammatik: herhaling en het voltooid deelwoord
  • Hausaufgaben kontrollieren
  • Pubquiz
Donnerstag 18. April. 2024
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Planung
  • Rückblick
  • Grammatik: herhaling en het voltooid deelwoord
  • Hausaufgaben kontrollieren
  • Pubquiz
Donnerstag 18. April. 2024

Slide 1 - Tekstslide

Denke nochmal an.....

  • Jassen aan de kapstok of in je kluisje
  • Geen pet, capuchon, muts en oortjes
  • Niet naar het toilet
  • Telefoon in bak of in je kluis
  • Boek en laptop meenemen
  • Niet eten in het lokaal

Slide 2 - Tekstslide

Klassenarbeit

Kapitel 4 Tiere

Donnerstag 16. Mai 2024

Extra les Duits tijdens mentoruur op 7. Mai!

Slide 3 - Tekstslide

Rückblick undWiederholung Grammatik

Idewis,
Feesttenten
en
Voltooid deelwoord

Slide 4 - Tekstslide

Werkwoorden vervoegen
Welke stappen moet je hiervoor doorlopen......

Slide 5 - Tekstslide

1. de stam van het werkwoord
Om een werkwoord te kunnen vervoegen moet je zijn stam vinden.
De stam van het werkwoord vind je door -en weg te halen van het hele werkwoord.
Dus: stam = hele werkwoord - en
voorbeeld: stam van wohnen = wohn

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Het voltooid deelwoord
Bij de meeste werkwoorden maak je het voltooid deelwoord als volgt:
ge + stam + t
Bijvoorbeeld: ge + spiel + t = gespielt
                                ge + wohn + t = gewohnt

Nooit +d aan het eind!!

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Hausaufgaben kontrollieren

Je hebt gemaakt Aufgabe 35, 36, 38, 39 und 41

Ab Seite 123 im Buch

Slide 10 - Tekstslide

F: Sprechen, ab Seite 122

Machen:
Aufgabe 35, Schrijf 10 volledige zinnen met behulp van de Sprachmittel op Seite 122
Aufgabe 36, Schrijf een antwoord in het Duits op de gestelde vraag.
Aufgabe 38, Vertaal de vraag met het passende antwoord naar het Duits.
Aufgabe 39, Kies 1 van de 4 dieren en beschrijf het dier, noem minimaal 3 eigenschappen. Bijvoorbeeld: groot, klein, ondeugend, lief, zacht enz.
Aufgabe 41, Beschrijf je huisdier, benoem minimaal de 6 punten uit de opdracht. Heb je geen huisdier bedenk er dan 1.
Maak de opdrachten in je schrift! Of op Seite 134 und 135 in je Buch.






Slide 11 - Tekstslide

Gespräch
Person A: Was ist dein Tier?

Person B: ------------

Person A: Kannst du dein Tier beschreiben?

Person B: ------------

Slide 12 - Tekstslide

G: Schreiben und H: Lesen
Machen:
Aufgabe 42, 46 und 47
Ab Seite 125
Fertig: Slim Stampen
Lernen:
Lernübersicht, Seite 132 bis zum 134
timer
1:00

Slide 13 - Tekstslide

Pubquiz
  • Vorm groepjes van 4 personen
  • Overleg steeds op fluistertoon, je houdt het antwoord voor jezelf!
  • Noteer elke ronde per vraag het antwoord op een wisbordje
  • Na elke ronde volgt een controle en een tussenstand
  • Voor de volgende ronde maak je het bordje weer leeg

Slide 14 - Tekstslide

Hausaufgaben

Lernen:
Lernliste N-D, Lernliste D-N
Sprachmittel D-N
Grammatik A und B



Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide