H 7.2 Rekenen met procenten en 7.3 nieuwe prijs

Wat gaan we deze les doen?


- Huiswerk nakijken
- Terugblik
- Doelen van deze les
- Theorie
- Huiswerk
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we deze les doen?


- Huiswerk nakijken
- Terugblik
- Doelen van deze les
- Theorie
- Huiswerk

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik
  • Ik weet dat 14 van de 100, hetzelfde is als 14%.
  • Ik ken de meest voorkomende breuken met hun percentages en omgekeerd uit mijn hoofd (⅛ is voor kader extra).
  • Ik kan uitrekenen hoeveel de euro de korting is van een voorwerp, wanneer het percentage is gegeven.
  • Ik kan procenten omrekenen naar een breuk en een decimaal getal en omgekeerd.

Slide 2 - Tekstslide

Procenten en verhoudingstabel (blz. 52)
Voorbeeld opgave:

In een park hangen 240 nestkastjes.
In 74,6% van deze kastjes broeden vogels.
Hoeveel nestkastjes zijn dat?

Slide 3 - Tekstslide

Procenten en verhoudingstabel (blz. 52)
In een park hangen 240 nestkastjes. In 74,6% van deze kastjes broeden vogels. Hoeveel nestkastjes zijn dat?

 









aantal
240









aantal







Je begint altijd met 
een verhoudingstabel.

Slide 4 - Tekstslide

Procenten en verhoudingstabel (blz. 52)
In een park hangen 240 nestkastjes. In 74,6% van deze kastjes broeden vogels. Hoeveel nestkastjes zijn dat?

 









aantal
240









aantal







240 nestkastjes 
is 100%. 

Slide 5 - Tekstslide

Procenten en verhoudingstabel (blz. 52)
In een park hangen 240 nestkastjes. In 74,6% van deze kastjes broeden vogels. Hoeveel nestkastjes zijn dat?

 









aantal
240









aantal







In 74,6% van de nestkastjes broeden vogels.

Slide 6 - Tekstslide

Procenten en verhoudingstabel (blz. 52)
In een park hangen 240 nestkastjes. In 74,6% van deze kastjes broeden vogels. Hoeveel nestkastjes zijn dat?

 









aantal
240









aantal







Boven in de tabel weet je 
2 getallen. Zet daar 1 tussen, want je rekent terug naar 1%.

Slide 7 - Tekstslide

Procenten en verhoudingstabel (blz. 52)
In een park hangen 240 nestkastjes. In 74,6% van deze kastjes broeden vogels. Hoeveel nestkastjes zijn dat?

 









aantal
240









aantal







Zet bogen en berekeningen boven de tabel. 
Dus : 100 en x 74,6.

Slide 8 - Tekstslide

Procenten en verhoudingstabel (blz. 52)
In een park hangen 240 nestkastjes. In 74,6% van deze kastjes broeden vogels. Hoeveel nestkastjes zijn dat?

 









aantal
240









aantal







Zet dezelfde bogen bij de onderkant van de tabel. Nu kun je de onderkant van de tabel berekenen.

Slide 9 - Tekstslide

Procenten en verhoudingstabel (blz. 52)
In een park hangen 240 nestkastjes. In 74,6% van deze kastjes broeden vogels. Hoeveel nestkastjes zijn dat?

 









aantal
240









aantal







Je hebt alleen maar hele nestkastjes. Rond je antwoord dus af op helen.

Slide 10 - Tekstslide


Pak je wisbordje en maak de volgende vragen.

Pak je schrift/ wisbordje en

maak de volgende vragen.

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 17 blz. 54 boek

Het Univé Stadion in Emmen heeft 8600 zitplaatsen. 
Tijdens een wedstrijd is 62% van de zitplaatsen bezet. 
Je gaat uitrekenen hoeveel plaatsen bezet zijn 



Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 18 blz. 54 boek

Stadion Galgenwaard in Utrecht heeft 24 500 zitplaatsen.
Tijdens een wedstrijd is 48% van de zitplaatsen bezet.
Jan wil weten hoeveel zitplaatsen dat zijn.



Slide 13 - Tekstslide

Doelen van deze les
Ik kan mbv een verhoudingstabel een percentage met hoeveelheid berekenen.

Ik  kan mbv een verhoudingstabel een nieuwe prijs berekenen. 
   
Ik ken 2 manieren om een nieuwe prijs te berekenen. 

Slide 14 - Tekstslide

Nieuwe prijs berekenen (blz. 57)
In de opruiming krijg je korting. De korting zie je vaak in procenten. Je kunt dan de nieuwe prijs berekenen. 


Astrid koop een spijkerbroek van €49,95.
Ze krijgt 15% korting. Bereken de nieuwe prijs.

Slide 15 - Tekstslide

Nieuwe prijs berekenen (blz. 57)
Astrid koop een spijkerbroek van €49,95.
Ze krijgt 15% korting. Bereken de nieuwe prijs.



Slide 16 - Tekstslide

Nieuwe prijs berekenen (blz. 57)
Astrid koop een spijkerbroek van €49,95.
Ze krijgt 15% korting. Bereken de nieuwe prijs.

                                       
                                              Astrid betaalt nu:
                                                €49,95 - €7,49 = €42,46

Slide 17 - Tekstslide

Nieuwe prijs berekenen 
Mariëlle koopt het horloge uit de advertentie.
Hoeveel moet Marielle voor het horloge betalen?
€54,95

Slide 18 - Tekstslide

Nieuwe prijs berekenen 
Mariëlle koopt het horloge uit de advertentie.
Hoeveel moet Marielle voor het horloge betalen?


                                                 Mariëlle betaalt nu:
                                                 €54,95 - €8,24 = €46,71
€54,95
€8,24

Slide 19 - Tekstslide

Nieuwe prijs berekenen 
De prijs van stripboeken gaat met 3,6% omhoog. De prijs van een stripboek was €6,90. Bereken de nieuwe prijs van het stripboek.
€6,90
3,6
x 3,6
x 3,6

Slide 20 - Tekstslide

Nieuwe prijs berekenen 
De prijs van stripboeken gaat met 3,6% omhoog. De prijs van een stripboek was €6,90. Bereken de nieuwe prijs van het stripboek.

                                                    Een stripboek kost nu:
                                                    €6,90 + €0,25 = €7,15
€6,90
3,6
x 3,6
x 3,6
€0,25

Slide 21 - Tekstslide

Nieuwe prijs berekenen (blz. 60 kgt)
Een 2e manier:
Bereken eerst het percentage van de nieuwe prijs. Daarna bereken je de nieuwe prijs.

Voorbeeld:
Atrid koopt een spijkerbroek van €49. Zij krijgt 15% korting. Wat moet zij nu voor de spijkerbroek betalen?



Slide 22 - Tekstslide

Nieuwe prijs berekenen (blz. 60 kgt)
Voorbeeld:
Atrid koopt een spijkerbroek van €49. Zij krijgt 15% korting. Wat moet zij nu voor de spijkerbroek betalen?





49
x 85
x 85
85
percentage dat Astrid moet betalen:
100% - 15% = 85%

Slide 23 - Tekstslide

Nieuwe prijs berekenen (blz. 60 kgt)
Voorbeeld:
Atrid koopt een spijkerbroek van €49. Zij krijgt 15% korting. Wat moet zij nu voor de spijkerbroek betalen?





49
x 85
x 85
85
Astrid betaalt 
€41,65 
voor de spijkerbroek.
41,65

Slide 24 - Tekstslide

Nieuwe prijs berekenen (blz. 60 kgt)
Een 2e manier:
Bereken eerst het percentage van de nieuwe prijs. Daarna bereken je de nieuwe prijs.

Voorbeeld:
Een kaartje voor het Sportfondsenbad kost €4,50. De prijs gaat met 20% omhoog. Bereken de nieuwe prijs.



Slide 25 - Tekstslide

Nieuwe prijs berekenen (blz. 60 kgt)
Voorbeeld:
Een kaartje voor het Sportfondsenbad kost €4,50. De prijs gaat met 20% omhoog. Bereken de nieuwe prijs.





4,50
x 120
x 120
120
percentage dat de prijs omhoog gaat:
100% + 20% = 120%

Slide 26 - Tekstslide

Nieuwe prijs berekenen (blz. 60 kgt)
Voorbeeld:
Een kaartje voor het Sportfondsenbad kost €4,50. De prijs gaat met 20% omhoog. Bereken de nieuwe prijs.





4,50
x 120
x 120
120
De nieuwe prijs is:
€5,40
5,40

Slide 27 - Tekstslide


Pak je wisbordje en maak de volgende vragen.

Manier 1:
Je berekent eerst de korting in euro's . 
Daarna trek je de korting af van de oude prijs.
Of tel je de prijsverhoging bij de nieuwe prijs op.

Manier 2:
Bereken eerst het percentage van de nieuwe prijs.
Daara bereken je de nieuwe prijs.


Beide manier mag je gebruiken!!

Slide 28 - Tekstslide

Doelen van deze les
Ik kan mbv een verhoudingstabel een percentage met hoeveelheid berekenen.

Ik kan mbv een verhoudingstabel een nieuwe prijs berekenen. 

Ik ken 2 manieren om een nieuwe prijs te berekenen. 

Slide 29 - Tekstslide

Huiswerk
Collage opdracht af
Snappet maken: rekenen met procenten en nieuwe prijs

Slide 30 - Tekstslide