§3.3 Radioactiviteit en straling

§3.3 Radioactiviteit en straling
leerdoelen
  • je kunt de opbouw van een atoom uitleggen
  • je kunt uitleggen hoe een radioactief verval plaatsvindt
  • je kunt uitleggen wat massagetal en atoomnummer is
  • je kent de stralingsdeeltjes
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

§3.3 Radioactiviteit en straling
leerdoelen
  • je kunt de opbouw van een atoom uitleggen
  • je kunt uitleggen hoe een radioactief verval plaatsvindt
  • je kunt uitleggen wat massagetal en atoomnummer is
  • je kent de stralingsdeeltjes

Slide 1 - Tekstslide

Mini SO
wat moet je kennen?
  • atoombouw: protonen, neutronen, elektronen
  • vervalvergelijkingen: alfa en bèta (+ en -)

Slide 2 - Tekstslide

het atoom bestaat uit een kern waaromheen elektronen bewegen 

kern = protonen + neutronen



massagetal = protonen + neutronen
atoomnummer = protonen

de kern wordt ook de nucleus genoemd, protonen en neutronen de nucleonen

Slide 3 - Tekstslide

notatie van een atoom
                                                       notatie:           of:
protonen + neutronen
protonen = elektronen

                    een atoom is elektrisch neutraal: evenveel + als - 
                    
C
12
6
koolstof-12

Slide 4 - Tekstslide

Positron
  • Instabiele atoomkernen hebben een verschillend aantal neutronen. 
  • Bij te veel neutronen treedt er meestal bètaverval op
  • Bij te weinig neutronen onstaat er bij het verval een bijzonder deeltje: een positron



Slide 5 - Tekstslide

notatie van deeltjes 

Slide 6 - Tekstslide

vervalvergelijkingen
voor een vervalvergelijking geldt massabehoud en ladingbehoud: 
de som van massagetallen en atoomnummers links en rechts van de pijl zijn gelijk

Slide 7 - Tekstslide

maak deze opdrachten, 
overleggen mag als het niet lukt
timer
5:00

Slide 8 - Tekstslide

energie bij kernreacties 
Bij het verval wordt een beetje massa omgezet in de energie

Met deze formule kun je berekenen hoeveel energie er vrjkomt

       
E = Energie in joule (J)
m = massa in kg
c = de lichtsnelheid (                  m/s)                                     voorbeeld: opdracht 76
E=mc2
3.0108

Slide 9 - Tekstslide

keuze
- maken 67 t/m 77
- extra uitleg voor SO
- maken volgende opdrachten:


Slide 10 - Tekstslide