Present Simple 17-05

TODAY'S PLAN
1. How was your weekend?
2. Hobbies & Habits
3. Workbook
4. Game?
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

TODAY'S PLAN
1. How was your weekend?
2. Hobbies & Habits
3. Workbook
4. Game?

Slide 1 - Tekstslide

What are your hobbies?

Slide 2 - Woordweb

Do you have any habits?

Slide 3 - Woordweb

Present Simple = Tegenwoordige tijd
Gewoonte, Regelmaat & Feiten

Ezelsbruggetje: GiRaF
Gewoonte - i - Regelmaat - a - Feiten

Slide 4 - Tekstslide

Present Simple = Tegenwoordige Tijd
ik fiets
jij loopt
hij eet
zij bevriest
het draagt
we praten
jullie schrijven
zij studeren
I cycle
you walk
he eatS
she freezES
it carrIES
we talk
you write
they study

Slide 5 - Tekstslide

Wat valt je op?

Slide 6 - Woordweb

SHIT
She
He
IT
bij He/She/IT 

werkwoord
werkwoord eindigend op S-klank
werkwoord eindigend op medeklinker Y
-S
-ES
-IES

Slide 7 - Tekstslide

-y -S of -IES?
Als een werkwoord eindigt op medeklinker -y
carry
study
hurry
cry
carrIES
studIES
hurrIES
crIES
Als een werkwoord eindigt op een klinker -y
play
buy
playS
buyS

Slide 8 - Tekstslide

Signaalwoorden
Vaak staat er in de zin een signaalwoord dat aangeeft hoe vaak iets voorkomt.

Ezelsbruggetje: SNORFEUS
Sometimes, Never, Often, Regularly, 
Frequently, Every, Usually, Seldom

Slide 9 - Tekstslide

Hoe veranderen werkwoorden die op een -y klank eindigen zoals study?

Slide 10 - Open vraag


He ..... (call) me.
A
call
B
calls

Slide 11 - Quizvraag


He ..... (go) to the bus station.
A
go
B
goes

Slide 12 - Quizvraag


We often ........... (talk) about or holiday.
A
talk
B
talks

Slide 13 - Quizvraag

Welke signaalwoorden horen bij:
Present Simple

Slide 14 - Woordweb

Wat gebeurt er met werkwoorden die eindigen op een -S klank bij HE/SHE/IT?

Slide 15 - Open vraag

- Ontkenningen 
- Onderwerp +  do not + werkwoord
I do not work during weekends.

MAAR: He/she/it + does not + werkwoord zonder s.
She does not like_ insects.
He does not play _ football. 


Slide 16 - Tekstslide

(?)Vragen 
? Do + onderwerp + werkwoord?
Do you like candy?
Do I need to do my homework?

MAAR: Does He/she/it  + werkwoord?
Does she dance_ every Friday?
Does the dog like_ cookies? 

Slide 17 - Tekstslide


It .......... (start) in 10 minutes.
A
start
B
starts

Slide 18 - Quizvraag

? .... I never ..... a dress to school?
A
Do wear
B
Does wears
C
Do wears
D
Does wear

Slide 19 - Quizvraag

- The cat .......... (play) with its toy.
A
play
B
plays
C
Don't play
D
Doesn't play

Slide 20 - Quizvraag

...... Queen Elizabeth .......... (say) goodbye.
A
Do say
B
Does says
C
Does say
D
Do says

Slide 21 - Quizvraag


They ...... (visit) us every summer.
A
visit
B
visits

Slide 22 - Quizvraag


+ He ....... in the park. (walk)

Slide 23 - Open vraag


- She ..... French. (teach)

Slide 24 - Open vraag


The baby ..... . (cry)

Slide 25 - Open vraag


I ..... at the party. (dance)

Slide 26 - Open vraag

- Sometimes he .......... (do) his homework.
A
does not do
B
do not do
C
do not does
D
does not does

Slide 27 - Quizvraag


She ..... her boyfriend. (kiss)

Slide 28 - Open vraag


We ..... a nice film. (watch)

Slide 29 - Open vraag

Ik snap de present simple
A
helemaal
B
voor het grootste gedeelte
C
een beetje
D
helemaal niet

Slide 30 - Quizvraag

TO DO:

Unit 3, lesson 4
exercises 4, 5, 6, 7 - p. 105

Unit 3, Lesson 5
exercises 7, 8, 9 - p. 113

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide