5.2 herhalingen leerjaar 1

5.2 herhaling leerjaar 1
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

5.2 herhaling leerjaar 1

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
• Je weet wat een lidwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord, voorzetsel en bijwoord is.

Slide 2 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord 
Een zelfstandig naamwoord is een dier, ding, mens of gevoel.

Er zijn verschillende soorten zelfstandige naamwoorden.
• Een concreet zelfstandig naamwoord is iets dat je kan aanraken.
• Een abstract zelfstandig naamwoord is iets wat je niet kan aanraken.
• Een eigennaam is bijvoorbeeld een naam van mensen, dieren of dingen

Slide 3 - Tekstslide

Lidwoorden 
Er zijn drie lidwoorden: de, het en een.

De woorden de en het zijn bepaalde lidwoorden. Dan kun je precies weten wat bedoelt word.
Een is een onbepaald lidwoord. Dan kun je niet  precies weten wat bedoelt word.

Slide 4 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord geeft extra informatie over een zelfstandig naamwoord. 

Bijvoorbeeld: De groene jas. Het aardige meisje.

Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord geeft aan van welke stof iets is gemaakt.

Bijvoorbeeld: De zilveren ketting. Een wollen trui. Een houten bank.

Slide 5 - Tekstslide

Voorzetsel
Een voorzetsel is een kort woord. 
Voorzetsels zijn woorden zoals: aan, in, op, uit en voor.
Voorzetsels geven vaak een plaats, tijd of reden aan.

Slide 6 - Tekstslide

Bijwoord
Een bijwoord is een woord dat ergens bij hoort. Het kan bijvoorbeeld:
• een tijd
• een plaats/richting
• een reden
• een vraag
• een (on)zekerheid
• een ontkenning

Slide 7 - Tekstslide

Wat is het onbepaald lidwoord?
A
De
B
En
C
Een
D
Het

Slide 8 - Quizvraag

Geeft het *bijwoord* bij een plaats, tijd, reden of vraag aan?

Het boek ligt *hier*.
A
Reden
B
Tijd
C
Plaats
D
Vraag

Slide 9 - Quizvraag

Dat meisje heeft een blauwe trui.

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
A
Meisje
B
Heeft
C
Trui
D
Blauwe

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een abstract zelfstandig naamwoord?
A
Fiets
B
Maand
C
Roze
D
Amsterdam

Slide 11 - Quizvraag