1.7 grammatica

Welkom
Pak jij alvast je spullen en start je laptop op.



1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Welkom
Pak jij alvast je spullen en start je laptop op.



Slide 1 - Tekstslide

benoem werkwoorden

Slide 2 - Woordweb

1.7 grammatica
Doel van de lessen deze week

  • de persoonsvorm benoemen
  • het onderwerp benoemen
  • een zin in zinsdelen verdelen 

Slide 3 - Tekstslide

werkwoord







anders
            hebben, opdracht, wil,
 gaf, is, auto, tijdens,                        leuk, gelopen, is

Slide 4 - Tekstslide



altijd een vorm van een werkwoord

Glennis Grace heeft in 2018 de finale van America’s Got Talent bereikt.


  1.  Tijdproef (zet zin in andere tijd)
  2. Getalproef (maak onderwerp gelijk aan pv)
  3. Vraagzin


 Aantekeningen 1.7:  Persoonsvorm
Hoe te vinden?

Slide 5 - Tekstslide

Wat is de pv in de zin:
De leerlingenraad zoekt dit schooljaar nieuwe leden.

Slide 6 - Open vraag

Wat is de pv in de zin:
Hoeveel beltegoed heb jij gekregen?

Slide 7 - Open vraag

* voor de pv staat maar 1 zinsdeel
* zinsdeel bestaat uit groepje woorden of 1 woord
* elk zinsdeel zet je tussen streepjes

Slide 8 - Tekstslide

Is de zin juist verdeeld in zinsdelen?
De jonge held | kreeg | een onderscheiding.
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Is de zin juist verdeeld in zinsdelen?
Koala's | eten | geen | vlees.
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Is de zin juist verdeeld in zinsdelen?
Over | een paar jaar | heeft | iedereen | een smartwatch.
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Is de zin juist verdeeld in zinsdelen?
Ons team | won | gisteren | een belangrijke sportprijs.
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Voorkennis...
Wat weet je nog van de PV en een zinsdeel?
ontleed de zin:

Vandaag krijg je instructie over het onderwerp.
Vandaag heb je instructie over het onderwerp gehad.

Pv- zinsdeelstreepjes-Ow

Slide 13 - Tekstslide

aantekening: onderwerp
  • Geeft aan wie/wat iets doet
  • hoort bij de pv (beide in enkelvoud of meervoud)
  • stel de vraag: wie of wat + werk.woordelijk gezegde
(werkwoordelijk gezegde= alle werkwoorden in de zin)

Slide 14 - Tekstslide

In oefening zinsdelen (wie wat waar-wanneer)
Ons team telde vier jongens en vier meisjes.


Deze medaille verdienden wij vorig jaar.

Tijdens het schoolvoetbaltoernooi behaalden wij de eerste plek.

Slide 15 - Tekstslide

Onderwerp
Bekijk het filmpje op Talent digitaal 1.7 over het onderwerp
.

Maak daarna de quizvragen en tot slot maak je studiewijzer af

Slide 16 - Tekstslide

Wat is het ow in de zin:
De treinreizigers strandden op het station in Breda.

Slide 17 - Open vraag

Wat is het ow in de zin:
De winnaar van de Postcode Loterij kocht direct een Ferrari.

Slide 18 - Open vraag

Wat is het ow in de zin:
Zwartbuikhamsters komen in Frankrijk niet meer voor.

Slide 19 - Open vraag

Wat is het ow in de zin:
Vorig seizoen heb ik een paar voetbalschoenen versleten.

Slide 20 - Open vraag

Verdeel de zin
Schrijf de zin over en zet zinsdeelstrepen, schrijf de zinsdelen eronder.

Een heel ander talent heeft Piet uit 1k.
Pv?
Wg?
OW?

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Opdracht 
Hoe heeft de docent van Lisa dat bedoeld?


Schrijf de zin over en zet een streep onder de PV en het OW
Zet daarna de zin in de
 verleden tijd en het onderwerp in het meervoud.

Slide 23 - Tekstslide