Les 1 Zakelijke communicatie

Zakelijke communicatie
 = Schriftelijke communicatie in een zakelijke omgeving.

Bij voorbeeld:
e-mail, brief, uitingen op social media en internet

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zakelijke communicatieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Zakelijke communicatie
 = Schriftelijke communicatie in een zakelijke omgeving.

Bij voorbeeld:
e-mail, brief, uitingen op social media en internet

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je over een
zakelijk e-mail schrijven?

Slide 2 - Woordweb

E-mail 
Interne e-mails beantwoorden 
Externe e-mails beantwoorden
 E-mails archiveren

Slide 3 - Tekstslide

Interne mails 

Dit zijn mails van binnen het bedrijf. 

Mails van en aan collega's zijn vaak tamelijk informeel.

Slide 4 - Tekstslide

Externe mails
Externe mails zijn e-mails die van buiten de sportschool binnenkomen. 
Je kunt bijvoorbeeld denken aan:
- leden/klanten
- leveranciers

Mails van en aan de directie zijn formeler van toon. 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

De kop van een e-mail
De kop van een e-mail bestaat uit:
Aan: e-mail van de ontvanger(s)
Van: jouw e-mailadres
CC
BCC
Onderwerp: korte aanduiding van de inhoud 

Slide 7 - Tekstslide

CC
CC Carbon copy en betekent ‘kopie’.
• Bij ‘CC’ noteer je de e-mailadressen van personen die de e-mail wel ontvangen, maar aan wie de e-mail niet persoonlijk is gericht. Zij krijgen een kopie. Ze hoeven niet te reageren op de
inhoud.
• De ontvangers kunnen wél naar alle vermelde adressen antwoorden.

Slide 8 - Tekstslide

BCC
BCC Blind carbon copy en betekent ‘blinde kopie’.
• Bij ‘BCC’ noteer je e-mailadressen van personen die de e-mail wel ontvangen, maar waarvan andere ontvangers het e-mailadres niet kunnen zien.

• Als de ontvanger een antwoord wil sturen, dan krijgt alleen de verzender dat bericht

Slide 9 - Tekstslide

BCC

• Je gebruikt ‘BCC’ als je een e-mail stuurt naar personen 
   die elkaar niet kennen. In dat geval geef je niet ongevraagd een e-mailadres door. 
   Bij Aan noteer je dan je eigen e-mailadres. 

Slide 10 - Tekstslide

AVG
DE ALGEMENE VERORDENING GEGEVENSBESCHERMING (AVG)
Bij het versturen van e-mails moet je rekening houden met de AVG. Volgens de AVG mag je een e-mailadres niet ongevraagd delen met anderen zonder dat daar toestemming voor is gegeven.

Daarom is BCC een handig middel in dit geval.

Slide 11 - Tekstslide

Onderwerpregel
Verstuur nooit een e-mail zonder de onderwerpregel in te vullen.

De lezer kijkt altijd eerst naar de afzender en dan naar het onderwerp. Zorg ervoor dat het duidelijk is waarover de e-mail gaat.

Slide 12 - Tekstslide

Tips voor het invullen van Onderwerp
1. Geef een goed en eerlijk beeld van de inhoud van de e-mail.
2. Gebruik niet alleen woorden als ‘informatie’, ‘verzoek’, ‘bevestiging’.
Vermeld ook het onderwerp, zodat duidelijk is waarover de informatie, het verzoek of de bevestiging gaat.
a. Vraag over vakantiedagen
b. Bevestiging aanmelding cursus EHBO

Slide 13 - Tekstslide

Bijlage
Bijlage wil zeggen dat je een tekst, een document of een bestand met de e-mail mee verstuurt. 
De informatie in de bijlage hoef je dan niet in de mail te zetten.
Het is wel gebruikelijk dat je in de tekst van de mail naar de bijlage verwijst.

Slide 14 - Tekstslide

Bijlage

Je kunt op verschillende manieren de bijlage aan de mail toevoegen.
In het volgende filmpje wordt dat uitgelegd.
(Het filmpje staat ook bij opdracht 5 van e-mail 2)

Slide 15 - Tekstslide

Externe mails


De inhoud en de toon van de mail zijn zakelijk.
Schrijf formeel en vriendelijk

Slide 16 - Tekstslide

Wel of niet beantwoorden?

Sommige e-mails van externen moet je zelf beantwoorden. 
Bij voorbeeld bij Leef je uit zijn dat vragen over prijzen of openingstijden van Leef je Uit. 

Externe e-mails over andere onderwerpen stuur je door naar je collega's.

Slide 17 - Tekstslide

Formele mail
In een formele mail gebruik je altijd u (en uw).
Nooit jij of jullie

De aanhef is:
Geachte heer Yilmaz,
Geachte mevrouw Van der Berg, 
In de aanhef staat geen voornaam of voorletter!

Slide 18 - Tekstslide

Inhoud
E-mail beantwoorden:  


1e zin: Verwijs naar de e-mail die je ontvangen hebt . 
2e zin: Geef antwoord op de vraag (je kunt hierbij de vraag eerst herhalen).
3e zin: Schrijf een vriendelijke afsluitende zin.





Slide 19 - Tekstslide

Inhoud
Als je e-mail verstuurt (zonder dat er sprake is van beantwoorden van een mail), moet je in de 1e alinea, de inleiding,  antwoord geven op de volgende vragen:
- Waarom schrijf ik?
- Waarover schrijf ik?

Slide 20 - Tekstslide

Inhoud

In de 2e en volgende alinea's werk je uit wat je wilt vragen, meedelen enz. 

Sluit af met een vriendelijke zin die aansluit bij de inhoud van de mail.

Slide 21 - Tekstslide

Afsluiting 

Gebruik een formele afsluiting:
  
Met vriendelijke groet,
Naam van het bedrijf 

Je voornaam of voorletter en achternaam

Slide 22 - Tekstslide

Tips voor het schrijven van een externe mail

Schrijf formeel en vriendelijk.
Houd het kort en duidelijk, maar zorg ervoor dat de informatie volledig en juist is. 
Laat overbodige info achterwege.
Als je een bijlage meestuurt, noem dat dan in de mail.

Slide 23 - Tekstslide

Archiveren van e-mails

Slide 24 - Tekstslide

Archiveren van e-mails
E-mails komen binnen in Outlook in het Postvak-In

Om je postvak overzichtelijk te houden archiveer je de e-mails.
Dat wil zeggen dat je ze opbergt in de juiste map nadat je de mail beantwoord hebt of doorgestuurd hebt.
Het voordeel is ook dat mails over het zelfde onderwerp bij elkaar staan.

Slide 25 - Tekstslide

Voorbeeld Leef je Uit

Slide 26 - Tekstslide

Voorbeeld Leef je Uit

Slide 27 - Tekstslide

Social media en internet
Een tekst schrijven voor facebook of
intranet, de website of een chat

Slide 28 - Tekstslide

Aandachtspunten

- Stel de doelgroep.
- Pas je taalgebruik aan bij de doelgroep.
- Informeel/formeel.
- Schrijf korte zinnen.
- Zorg dat je boodschap duidelijk is.


Slide 29 - Tekstslide

Teksten controleren

Vaak worden teksten en presentaties dubbel gecheckt voordat ze naar de buitenwereld gaan.

Denk hierbij aan Power Points, teksten op sociale media, brieven, mails en persberichten.

Slide 30 - Tekstslide

 Persbericht

Het PR-medewerker schrijft zelf een artikel over nieuws van het bedrijf waaraan het bekendheid wil geven. Een persbericht wordt naar 1 of meer kranten gestuurd met het verzoek dit bericht te plaatsen. 
Het bericht mag geen reclame zijn. Het moet feitelijk zijn. De PR-medewerker schrijft alsof hij journalist is.

Slide 31 - Tekstslide

Opdrachten
SPL
Leef je uit
Zakelijke hulp
Week 1: opdracht 1.4
Week 2: opdrachten 2.3 en 2.7

Slide 32 - Tekstslide