Hoofdstuk 4 Communicatie

Communicatie


Hoofdstuk 4
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Communicatie


Hoofdstuk 4

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communicatie

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is communicatie?
Communicatie is het uitwisselen van informatie tussen 2 of meer personen. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Verbale communicatie
Verbale communicatie = communicatie waarbij gebruik wordt gemaakt van (gesproken of geschreven) woorden.


Telefoneren is een voorbeeld van verbale communicatie. Je gebruikt woorden.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Non-verbale communicatie
Non-verbale communicatie = communicatie waarbij geen gebruik wordt gemaakt van woorden.

Bij non-verbale communicatie maak je gebruik van:
  • Gebaren: hand opsteken en wenken, naar iets wijzen
  • Hoofdbeweging: ja knikken, nee schudden
  • Gezichtsuitdrukkingen: lachen, boos, vies gezicht trekken, verbaasd kijken
  • Lichaamshoudingen: met gekromde schouders, rechtop of met gebogen hoofd staan
  • Stembuigingen: met je stem duidelijk maken of je hoopvol, bedroefd, vrolijk, vragend of bemoedigend bent
  • Symbolen, plaats etc: bijvoorbeeld verkeersborden, pictogrammen



Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Non-verbale communicatie
Non-verbale communicatie = communicatie waarbij geen gebruik wordt gemaakt van woorden.

Vlak bij iemand gaan staan geeft ook een signaal af. Als iemand je persoonlijke ruimte inneemt vaak niet prettig.

Als jij zit en iemand blijft staan vlak voor je geeft ook  een signaal af.

Ver af blijven staan zegt ook iets.

Wees je bewust van de persoonlijke ruimte en wat je daarmee uitstraalt.


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

stem


Volume      (Hard  of  zacht )

Toonhoogte       (laag of hoog)

Snelheid          (langzaam of snel)

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

4.04  blz 181 
         Hints
timer
1:00

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maken 

blz  176 opdrachten 4.01 tot en met 4.06
(4.04  is  al gedaan)

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ruis
Er kan 



Er kan storing plaatsvinden in de communicatie

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Interne ruis
  • Ruzie thuis
  • Je voelt je niet lekker
  • Je bent boos
  • Je bent zenuwachtig
Externe ruis
  • Geluid van een radio
  • Geluid van een vliegtuig
  • Mensen die om je heen zitten te praten
  • Weg werkzaamheden

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Goed luisteren is Actief luisteren
Actief luisteren: bewust moeite doen om de ander te horen en te begrijpen.




LSD: luisteren, samenvatten, doorvragen
Hoe doe je dat?
  • Aankijken.
  • Houding; ervoor gaan zitten en geen andere dingen tegelijk doen.
  • Knikken of ja zeggen.
  • Gezichtsuitdrukking.
  • Verduidelijking vragen.
  • Af en toe in eigen woorden samenvatten.
  • Gevoelens benoemen.
  • Letten op non-verbale communicatie.
  • Niet met eigen opvattingen, gedachten, ideeën en gevoelens komen. 
  • De tijd en ruimte geven om na te denken. Af en toe een stilte is niet erg

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

                                     LSD

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

MIScommunicatie

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontstaan van conflicten
Ontstaan vaak door misverstanden

1. De ander geeft de boodschap niet door
2. Verbale gedrag zegt iets anders als het non verbale gedrag
3. De ander heeft de boodschap niet begrepen
4. Er is ruis in de communicatie.

Slide 17 - Tekstslide

Creëer een goede sfeer: patient aankijken, aandacht op de ander richten, vriendelijk en belangstellend zijn

Controleer: kan de patiënt je nog volgen? Hoe verloopt het gesprek? Hoe voelt de patiënt zich, zijn jullie tevreden?
Omgaan met conflicten


1. Je doet alsof er geen conflict is.
2. Je verbreekt het contact
3. Je bespreekt het met de ander
4. Je gaat onderhandelen

Slide 18 - Tekstslide

Creëer een goede sfeer: patient aankijken, aandacht op de ander richten, vriendelijk en belangstellend zijn

Controleer: kan de patiënt je nog volgen? Hoe verloopt het gesprek? Hoe voelt de patiënt zich, zijn jullie tevreden?
4.8 Communicatie met blinde of slechtziende mensen


Als je iemand tegenkomt zeg duidelijk je naam, wie je bent.
Bij een groepsactiviteit stel je alle deelnemers voor.
Zorg dat de informatie in braille is.


Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4.8 communicatie met dove mensen

Spreek woorden duidelijk uit, beweeg je mond extra

Maak gebruik van gebarentaal

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten
1. Lees blz. 193 
Maak je naam in gebarentaal. Presenteer je naam aan je groepje


3. Maak je naam in Braille op een A4tje en pimp hem.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak heel hoofdstuk 4 af inclusief de begrippenlijst

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Einde van de les
In deze aflevering gaat Jurre 
langs bij de 21-jarige Lucas. 
Hij leeft met de wetenschap 
dat hij over een paar jaar niets 
meer kan horen en zien. 
                    (15 min)

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies