Paragraaf 5.4: kracht

Krachttraining
 De vorige periode heb je geleerd dat de definitie van kracht is: 

"De vaardigheid van het neuromusculaire systeem om uitwendige weerstanden te overwinnen, tegen te werken en/of vast te houden"

Tja... leg dat maar eens uit in normale taal. 


1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
TrainingsleerMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Krachttraining
 De vorige periode heb je geleerd dat de definitie van kracht is: 

"De vaardigheid van het neuromusculaire systeem om uitwendige weerstanden te overwinnen, tegen te werken en/of vast te houden"

Tja... leg dat maar eens uit in normale taal. 


Slide 1 - Tekstslide

Jullie hebben als voorbereiding op deze les paragraaf 5.4 over kracht gelezen. 

Even testen! 

Slide 2 - Tekstslide

Het dikker worden van spieren door training noemen we.
A
Atrofie
B
Hypertrofie
C
Excentrie
D
Hyperplasie

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Video

Waarom is het belangrijk om voorzichtig te zijn met krachttraining bij kinderen?
(Wat zegt het boek hierover?)

Slide 5 - Open vraag

Een belangrijk uitgangspunt bij krachttraining is een sterke romp en bekkenstabiliteit. Wat is de term hiervoor in trainingsleer?

Slide 6 - Open vraag

Krachttraining
Vandaag gaan we behandelen:

  • soorten van kracht : hoe heet het het en wat is het
  • Trainingsmethoden: hoe train je de soorten van kracht
  • Maken opdracht 10 en 11 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

Noem een voorbeeld van....

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Een trainingsschema maken
Hoe meer je op maximaal kracht  traint hoe hoger de gewichten (intensiteit), hoe lager de omvang (herhalingen en sets) en hoe meer rust. (tussen de sets door, maar ook de supercompenstatie tijd) 

Train je meer op krachtuithoudingsvermogen, dan is het dus andersom. Lagere intensiteit, hogere omvang, minder rust. 

Leg eens uit... hoe zit dat in relatie tot energiesystemen?

Slide 11 - Tekstslide

Aan de bak!
Maken opdracht 10 en 11 (pagina 188/189)

Slide 12 - Tekstslide