3H Blok 4 Grammatica- beknopte bijzin oefenen
1 / 17
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Wat weet je van een beknopte bijzin?
Slide 3 - Open vraag
Wanneer is het een foutief beknopte bijzin?
A
Als de bijzin te kort is
B
Als het verborgen onderwerp niet klopt met de hoofdzin.
C
Als de verborgen persoonsvorm niet klopt met de hoofdzin.
D
B en C
Slide 4 - Quizvraag
1. Joris koos, na lang te hebben getwijfeld, uiteindelijk toch voor een CM-profiel.
A
goed
B
fout
Slide 5 - Quizvraag
2. Eindelijk bij het pretpark aangekomen, was de kassa gesloten.
A
goed
B
fout
Slide 6 - Quizvraag
3. Wandelend door het bos zagen we drie herten en een ree.
A
goed
B
fout
Slide 7 - Quizvraag
4. De peuter rende snikkend van verdriet naar zijn moeder.
A
goed
B
fout
Slide 8 - Quizvraag
5. De afstand van de camping naar het dorpje bleek, na een enorme omweg gemaakt te hebben, minder dan een kilometer te zijn.
A
goed
B
fout
Slide 9 - Quizvraag
6. Een warme kop snert ging er wel in, na uren gelopen te hebben.
A
goed
B
fout
Slide 10 - Quizvraag
1. Luid joelend en schreeuwend vierden de voetbalsupporters de overwinning van het nationale elftal.
A
goed
B
fout
Slide 11 - Quizvraag
2. Gelukkig viel de schade aan mijn telefoon mee, na op de grond gevallen te zijn.
A
goed
B
fout
Slide 12 - Quizvraag
3. Na op de grond gevallen te zijn, startte mijn telefoon niet meer goed op.
A
goed
B
fout
Slide 13 - Quizvraag
4. Staand op de Euromast was het uitzicht over Rotterdam echt prachtig.
A
goed
B
fout
Slide 14 - Quizvraag
5. Richard, verdiept in zijn boek, hoorde ons niet.
A
goed
B
fout
Slide 15 - Quizvraag
6. Een bekeuring van honderd euro viel op de mat, na veel te hard gereden te hebben.
A
goed
B
fout
