Chemisch rekenen - les 5

Chemisch rekenen - les 5
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
ChemieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Chemisch rekenen - les 5

Slide 1 - Tekstslide

Weekplanning
  1. Massafractie en massapercentage (H1 + H2)
  2. Dichtheid en wetenschappelijke notaties 1 (H3 + H4)
  3. Volume, dichtheid en percentage + wetenschappelijke notaties 2 (H5 + H6)
  4. Vervolg H5 + H6
  5. Atoommassa, molecuulmassa en mol (H8 + H9)
  6. Vervolg H8 + H9
  7. Oefentoets
  8. Toets
  9. Toets  (Alle hoofdstukken m.u.v. H7)

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Jij hebt kennis van de eenheid mol en kunt hiermee rekenen
  • Jij hebt kennis van de atoom- en molecuulmassa, weet waar je deze kunt vinden en kunt hiermee rekenen
  • Jij kunt rekenen met de mol verhouding

Slide 3 - Tekstslide

Vandaag
  • Terugblik vorige les 
  • Uitleg vervolg H9
  • Aan de slag!

Slide 4 - Tekstslide

Vorige week

Zijn er nog vragen over de opdrachten van vorige week? 

Slide 5 - Tekstslide

Rekenen aan reacties
1 Fe + 1 S --> 1 FeS
1 mol Fe + 1 mol S, geeft 1 mol FeS

Je kunt bijvoorbeeld ook 12 mol Fe nemen, dan wordt het:
12 mol Fe + 12 mol S, geeft 12 mol FeS

Je ziet dat de verhouding gelijk is gebleven, dit noem je de molverhouding

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld:
4 P + 5 O2 --> 2 P2O5

Stel, we hebben 2 mol P. 
  1. Hoeveel mol O2 is er nodig?
  2. Hoeveel mol P2O5 ontstaat er?

Slide 7 - Tekstslide

Gegeven: We hebben 2 mol P
Gevraagd: Hoeveel mol O2 is er nodig? En hoeveel mol P2O5 ontstaat er?

  • 4 mol P + 5 mol O2 => 2 Mol P2O5
  • De verhouding is 4:5:2 
  • Wat wordt de nieuwe verhouding?  2:?:?
  • 4:2 = 2 --> ,5:2 = 2,5 en 2:2=1
Dus: 2 mol P + 2,5 mol O2 = 1 mol P2O5


Slide 8 - Tekstslide

Rekenen met massa, mol en reacties
4 P + 5 O2 --> 2 P2O5

Stel, we verbranden 62 g P tot P2O5 volgens bovenstaande reactie.
  1. Hoeveel g P2O5 ontstaat er?
  2. Hoeveel g zuurstof is er nodig?

Slide 9 - Tekstslide


1.Hoeveel g P2O5 ontstaat er?
  • 4 mol P+ 5 mol O2 = 2 mol P2O5  dus 4:5:2
  • Molaire massa P = 30,97 g/mol
  • n = m/M --> 62/30,97 = 2 mol P
  • 2:?:?
  • 4/2 = 2 dus je deelt alles door 2.
  • 2 : 2,5 : 1
  • Je hebt dus 1 mol P2O5
  • De molaire massa van P2O5 = 30,97 X2 + 16,00 X5 = 142 g/mol
  • m = n x M = 1 x 142 = 142 gram

Slide 10 - Tekstslide

2. Hoeveel g zuurstof is er nodig?
  • We weten uit de vorig opgave dat 62 gram P gelijk staat aan 2 mol P.
  • We weten dat de verhouding 2 P : 2,5 O2 : 1 P2O5
  • We hebben dus 2,5 mol O2
  • De molaire massa van O2 16,00 x2= 32,00 g/mol
  • m = n x M = 2,5 * 32,0= 80,0 gram zuurstof


Als je de massa van 1 stof en de reactie kent, kun je de
andere massa`s dus berekenen.

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak de rest van de opdrachten uit je boek af!

Volgende week: 
Tijd voor herhaling, maken oefentoets, extra uitleg
Gebruik je tijd nuttig, dit is je kans op vragen te stellen!

Slide 12 - Tekstslide