MCAWIS lj 2 dt 1 week 2 les1 Jurgen

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Ik ben Jurgen

Slide 2 - Tekstslide

Wat neem je mee naar de les?
  • Tekstboek Moderne wiskunde deel A of B
  • A4 ruitjesschrift met ruitjes van 1 cm bij 1 cm 
  • Pen, potlood, gum en twee kleurpotloden
  • Geodriehoek
  • Rekenmachine

Slide 3 - Tekstslide

Uitleg
  • Tempo ligt hoger dan vorig jaar.
  • De leerstof per hoofdstuk is vaak meer dan vorig jaar.
  • Iedere deeltaak doen we twee hoofdstukken.
  • Iedere deeltaak een schriftelijke toets.
  • Wanneer je voor havo gaat, heb je aan het einde van het schooljaar een extra hoofdstuk.

Slide 4 - Tekstslide

Uitleg
Deze week 2 weken in 1! (vorige week hadden we geen les)

  • Paragraaf 1.1: Werken met getallen
  • Paragraaf 1.2: Vermenigvuldigen en delen
  • Paragraaf 1.3: Kwadraten

Slide 5 - Tekstslide

Paragraaf 1.1: Delers

De delers van een getal zijn de getallen waardoor je het getal kan delen. Er moet dan een heel getal uitkomen


De delers van 12 zijn: 1, 2, 3, 4, 6 en 12

12:1=12
12:2=6
12:3=4
12:4=3
12:6=2
12:12=1

Slide 6 - Tekstslide

Veelvouden

De veelvouden van een getal zijn de getallen van de tafel van dat getal.


De eerste 5 veelvouden van 2 zijn: 2, 4, 6, 8, 10

1x2
2x2
3x2
4x2
5x2

Slide 7 - Tekstslide

Even of oneven

Even getallen zijn deelbaar door 2

Slide 8 - Tekstslide

Product en quotiënt


7x9=63
factor
factor
product
63:9=7
factor
factor
quotiënt
63 is het product van
de factoren 7 en 9
7 is het quotiënt van
de factoren 63 en 9

Slide 9 - Tekstslide

Som en verschil


6+35=41
factor
factor
som
99-33=66
factor
factor
verschil
41 is de som van
de factoren 6 en 35
66 is het verschil van
de factoren 99 en 33

Slide 10 - Tekstslide

Tegengestelde

Tegengestelde getallen liggen op de getallenlijn
even ver van 0


 -3 is het tegengestelde getal van 3

is het tegengestelde getal van

8,45 is het tegengestelde getal van -8,45 

783
783

Slide 11 - Tekstslide

Is gelijk aan
3 + 2 = 5

Teken voor is 
gelijk aan:
=
Is ongelijk aan
3 + 2 ≠ 7

Teken voor 
ongelijk aan:

Slide 12 - Tekstslide

Groter dan of 
gelijk aan

6 ≥ 2
Kleiner dan of 
gelijk aan

3 ≤ 8

Slide 13 - Tekstslide

Paragraaf 1.2:
Vermenigvuldigen

 + x + = +
 + x - = -
 - x + = -
 - x - = +

Delen

 + : + = +
 + : - = -
 - : + = -
 - : - = +

Slide 14 - Tekstslide

Paragraaf 1.3: Kwadraten
Kwadrateren: Getal keer zichzelf
Dit kun je met alle getallen doen.

Let op:
82 = 8 x 8 = 64                   
-82 = -8 x 8 = -64
(-8)2 = -8 x -8 = 64
Vanaf nu zetten we alle negatieve getallen tussen haakjes!!

Slide 15 - Tekstslide

Maakwerk
Hoofdstuk 1 Getallen


Maken opgaven: 3, 4, 9, 13, 15, 17, 18, 22, 23, 26

Niet verplicht, wel gewenst: 5, 14

(volgende les:  33, 34, 36, 40, 41, 42, 43, 46, 47, H3, H5, H8 )

Slide 16 - Tekstslide

Afsluiting
Geef de uitkomst van de volgende opgave:
6 + (-3)kwadraat x 2 =

Slide 17 - Open vraag